|
Hoe reageerde jij op zijn verhalen?
Als
klein ventje zat ik met open mond te luisteren, één en al verbazing. Hij had
me zelfs eens goed liggen. 'k Moet zowat zes jaar geweest zijn. Hij vertelde
dat de Duitsers hem van alle kanten aanvielen. Op zijn geweer stak een lange,
fijne bajonet. Toen waren dat zulke modellen. De eerste Duitser stormde op
hem af en hoep, die zat op zijn bajonet. Een tweede Duitser onderging het
zelfde lot, zodat die twee Duitsers op zijn bajonet zaten te spartelen. Maar,
oh wee, daar kwam al een derde Duitser aangestormd. En zijn bajonet zat al
bijna vol. Dus vroeg hij aan die tweede Duitser om een beetje op te schuiven,
zodat de derde er ook op zou kunnen. En ja, hoep, de
derde er ook op. En, pépé, zo vroeg ik als
onschuldig kind, wat hebt ge met die drie Duitsers
gedaan? Och, antwoordde hij, die heb ik op mijn bajonet laten zitten. Ze zijn
nu uitgedroogd en 'k heb ze destijds met mijn geweer op zolder gezet. De week
nadien ben ik, zonder dat mijn grootvader het merkte, met een bang hartje de
trappen stillekens opgeklommen. Heel voorzichtig
heb ik toen de zware zolderdeur geopend. In die donkere ruimte heb ik
gezocht, gezocht en gezocht. En 'k was verbouwereerd: geen geweer, geen
bajonet en geen enkele uitgedroogde Duitser te vinden...
|
grootvader Camille
|
En
wat heeft je grootvader in zijn leven na
Wereldoorlog I gedaan?
Hij heeft zich
voornamelijk ingespannen om zijn medemensen te helpen. Daarom werd hij een
voorman in het Belgisch syndicaat en directe raadsman van politieke leiders.
Iedereen noemde hem Camille of Miele, hoewel zijn eerste voornaam Petrus was.
Hij was een invloedrijk doch nederig man. Kort vóór hij op pensioen werd
gesteld, geraakte de syndicale beweging in handen van zatlappen. Mijn
grootvader werd er triestig om. Als afscheid kreeg hij een onnozel geschenkje
en er waren in de grote feestzaal slechts een tiental mensen aanwezig. Na een
afscheidswoord stapte mijn grootmoeder Blondine kordaat naar de micro op het
podium en zei met tranen in haar stem: "Nu zien jullie hem niet meer
staan. Maar destijds was hij er steeds voor u, terwijl ik hem enkel had als
hij ziek was!"
Camille kon een groot politicus zijn, maar hij wilde zijn medemensen helpen
zonder er aan te verdienen.
|
|