|
maar de
priester in de biechtstoel was formeel: ook elfjarigen begingen zonden. Door
de kleine gaatjes zag henry de strenge ogen van de geestelijke en dacht vlug
na. Hij moest iets zeggen, anders mocht hij van de priester niet vertrekken.
Dan maar vlug een leugentje om bestwil bedenken, dacht hij. "Ik heb eens
een pennenstok van een vriend gepakt", stotterde hij stilletjes. "Wablief?" De priester had het niet goed verstaan en
zijn zware stem klonk in de oren van de jongen reeds
als een erge vermaning. Wat nu? Hoe moest hij zich uit deze situatie redden?
"Maar ik heb hem direct weergegeven", riep henry deze keer veel
luider.
De genadeslag kwam verscheidene dagen vóór de plechtige communie. Net zoals
de andere kinderen, moest hij wekenlang 's morgens zeer vroeg opstaan om
speciaal onderricht te krijgen in een katholieke school. En daarna moest hij
hard lopen om tijdig op zijn eigen school te zijn als de eerste les begon.
Eigenlijk begon het lopen al bij het krieken van de dag: vlug opstaan terwijl
het buiten nog donker was, zich vlug wassen en aankleden, vlug eten, vlug
afscheid nemen van mama, en daarna lopen maar. De eerste weken ging het nog.
Maar de vermoeidheid liet zich na verschillende weken voelen. Hij was al een
paar keer enkele minuten te laat in de katholieke les aangekomen en de
zwaarlijvige juffrouw had hem verwittigd:
"Nog één keer te laat en ge moogt geen plechtige communie doen!"
De dag nadien stond hij nog wat vroeger op en liep daarna zo hard hij kon. En
dat wilde wat zeggen, want hij was de snelste loper van zijn klas. Toen hij
echter de koer binnen stormde, zag hij nog net de
laatste leerlingen van zijn rij het klaslokaal binnengaan.
Hij wist het nog niet, maar dit moment was een ommekeer in zijn leven!
Hij stond daar, totaal uitgeput. Loerend door de kleine ruitjes van de
ingangsdeur, zag hij dat alle leerlingen nog recht stonden naast hun
lessenaartjes. Op een teken van de juffrouw gingen ze allemaal gelijktijdig
zitten. Toen zij zich om keerde en op het bord begon te schrijven, dacht henry
dat zijn kans gekomen was. Zijn handje omklemde het roestig,
vertikaal, ijzeren handvat en met de duim drukte
hij de klep heel voorzichtig naar beneden om geen enkel geluid te maken.
Geruisloos duwde hij de deur open en achter zich terug dicht. Op de tenen
sloop hij naar zijn zitplaats op de voorlaatste bank achteraan rechts. En
juist op het moment dat hij wilde gaan neerzitten, draaide de juffrouw zich
om. "Wel, wel, daar is henry, zie! Wat heb ik u gezegd de laatste
keer?" - "Dat ik mijn plechtige communie niet mocht doen als ik nog
één keer te laat kwam, juffrouw." - "Juist!" en ze wees naar
de deur als teken dat henry mocht gaan.
Zijn vader nam nadien contact met de pastoor, maar deze stemde in met de
beslissing van de juffrouw. Niemand kon op dat moment inschatten
welke verstrekkende consequenties dit in het leven van henry met zich ging
meebrengen. Maar er waren wel twee directe gevolgen. Eén: vader Edmond was erg kwaad op de kerk. "Jongen,"
|
|