- 051 -

 

 

 

 

 

-- Mijnheer, ik zeg dat De Tijn niet heeft geroepen!
Hoewel hij wist dat zijn oproerige houding voor hem slecht kon aflopen, stond henry nu recht in zijn bank en bleef protesteren om
De Tijn te helpen.
-- Zeg mij dan wie er wel geroepen heeft, gebood de meester.
-- Dat zeg ik niet, mijnheer, zei henry die wel degelijk wist wie de gil had geuit. Mijnheer, ik ben geen verklikker, maar ik weet dat De Tijn het niet gedaan heeft.
-- Als ge mij niet zegt wie het wel gedaan heeft, moet ge zwijgen!
-- Ik zwijg niet, mijnheer. Gij straft De Tijn zonder reden.
De onderwijzer werd nu woedend. Wat dacht die snotneus wel! Dat hij zijn meester zomaar de les kon spellen! Om dat wicht direct de mond te snoeren, beval hij:
--
Neem uw schoolagenda en schrijf in op datum van morgen: ik moet zwijgen in de klas. Tweehonderd maal.
En henry schreef dat op.
De meester besefte niet dat dit voorval nog een staartje ging krijgen...

 

Rechtvaardigheid valt niet te temmen.
Onrechtvaardigheid heeft haar tijdsgrens.

Veel les was er die avond niet te leren en daarom zat henry eerst zijn straf te schrijven toen zijn vader van zijn werk thuis kwam. "Straf? , dát is ook de eerste keer! En waarom?" Zijn schalkse ogen veranderden in een verbeten uitdrukking toen hij de reden vernam. "Schei maar direct uit met die straf en leer uw lessen." - "Maar, papa, de meester zal me morgen nog meer straffen als ik mijn straf niet geschreven heb." - "Neen, jongen, dat zal niet gebeuren. Ik ga morgen met u mee naar school."

 

In het imposant kantoor voelde henry zich niet op zijn gemak. Hij zat rechts van zijn vader.
-- Ik kom me beklagen over de onderwijzer van mijn zoon, begon deze.
Aan de overkant van het bureau zat Dewit, de schoolbestuurder, een dikke man met een onafscheidelijke, felle sigaar in zijn kop.
-- Wat is er van de kwestie?
-- Hij heeft mijn zoon gestraft en mijn zoon verdient die straf niet.
Daarna legde vader Edmond met veel armgebaren en kleurrijke zinnen, zoals dat steeds zijn gewoonte was, uit wat er in de klas was gebeurd.
-- Ik zal eens met die meester klappen, concludeerde Dewit.
-- Aha. Neen! Zo gemakkelijk gaat dat niet! Ik wil dat ge die meester in mijn aanwezigheid terechtwijst voor wat hij De Tijn heeft aangedaan.
-- Ja, ja, mompelde Dewit met tegenzin. Enkele minuten nadien stond henry's meester in het kantoor en moest zich voor zijn wangedrag verontschuldigen.
-- Nog één keer en ik kom niet meer naar de school, maar dien ogenblikkelijk een klacht in bij de politie, beëindigde vader Edmond zijn tenlastelegging. U zult De Tijn niet meer slaan! Gij zult die arme