- 107 -

 

 

om bij de zeemacht te geraken, moet ge ne langen arm hebben! Het bewijs is er. Tegen henry kan ik niets beginnen: hij geniet zeker de bescherming van een zeer hoge officier." Deze verkeerde machoconclusie bezorgde henry inwendige pretjes. Bij vele landmachters heerste inderdaad de overtuiging dat men slechts met de steun van hogerhand bij de zeemacht kon ingelijfd worden.

 

Na een harde opleiding van vier maanden moesten henry en zijn makkers in gevechtsuitrusting nog even negen kilometer afleggen in één uur. Daarna werd hij, net als de twee andere mariniers, op 1 april 1966 aangesteld tot de graad van eerste matroos, afgekort 1MT, gelijkwaardig met de graad van korporaal, die op de zelfde dag aan de geslaagde collega's van de landmacht werd toegekend.

 

OPLEIDING  TOT  ONDEROFFICIER  EN  OFFICIER

Nu ze de theorie en de praktijk van allerlei wapens, het kaartlezen, de gecamoufleerde en snelle verplaatsingen, de radioverbindingen, de individuele gevechten en nog zo veel meer onder de knie hadden, begonnen de instructies om onderofficier te kunnen worden: de aanvals- en verdedigingstactieken die een sectiecommandant in alle omstandigheden moest machtig zijn. Deze fase werd afgesloten op 1 juni 1966, dag waarop henry en de twee andere mariniers werden beloond met de aanstelling tot tweede meester, toen nog kwartiermeester genoemd, afgekort KMT. Hun collega's van de landmacht kregen de gelijkwaardige graad van sergeant.

 

Het hoogtepunt in deze periode was, zowel figuurlijk als letterlijk, Marche-les-Dames: niet alleen een schilderachtig dorp, gelegen in de Waalse provincie Namen aan de Maas, maar ook, eveneens figuurlijk en letterlijk, een 'steenhard' begrip in het leger. Hoewel henry al gevaarlijke toestanden in Arlon gewoon was geworden, deed het begrip hem en zijn wapenbroeders denken aan risicovolle situaties op steile rotsen. De para's die ook in Arlon verbleven, deden er nog een schepje bovenop. Ze hadden de rotsen van Marche-les-Dames reeds beklommen en vertelden in geuren en kleuren hoe zo nu en dan een militair er zijn laatste schietgebedje had gepreveld terwijl hij van een hoge, gladde rots naar beneden aan het vallen was. "En die 'ongelukjes' verschijnen niet in de gazetten", verzekerden ze...

 

 

* * * * * * *