- 154 -

 

 

uitgang te openen. Die "waker" lag te slapen! Verschieten dat hij deed toen ik hem wakker maakte. Hij dacht eerst dat ik van de politie was... Ook de elfde en laatste avond kwam ik alzo thuis als het al donker was. Ik zat met de knieën op de grond. Onder mij het schema van de combi-kinderwagen. De verkoper had me verzekerd dat het kinderspel was om hem samen te stellen. Vóór mij lagen nu alle stukken, die ik uit de kolossale doos had gehaald. Ik verschoot van het aantal stukken. Precies een meccano uit mijn kindertijd, maar dan veel groter. En ik maar beginnen combineren en prutsen. 'k Heb geprutst tot twee uur 's nachts! Pas dán was het bedje klaar. Nog vijf minuutjes om het kolenvuur aan te steken, dacht ik, en dan in mijn warm bed. Maar dat was ook misgerekend. Na de eerste vlammen, begon dat ding te roken, te roken en nog eens te roken. In dat klein huis moest ik me beginnen bukken om onder de rook te blijven. Met de voordeur open, waaruit een enorme zwarte rook naar buiten kwam, moest ik midden in de nacht aan de overkant van de straat alles rustig afwachten. 'k Was beschaamd. Gelukkig lagen de buren al lang te slapen. Haha!

 

Je lacht met jezelf. Mag ik dat publiceren?

Natuurlijk. Men is maar humorist als men met zichzelf kan lachen. Noteer maar verder: 'k heb dat vuur twee keer moeten uitkuisen en opnieuw aansteken vooraleer ik vroeg in de morgen nog een uurtje kon gaan slapen. "Hebt ge 't vuur aangestoken?" was 't eerste wat Monique vroeg toen ik haar 's anderendaags omstreeks negen uur ging ophalen... Om te ontploffen! "Een marinier blijft kalm in alle omstandigheden", pompte ik mezelf halfluid in, terwijl zij me ongerust observeerde..

 

Allee, eind goed al goed.

Wacht. 't Is nog niet gedaan. Nadat ik de hospitaalrekening had betaald en vele keren de trappen op en af had gelopen om alle cadeaus naar de auto te dragen, brachten we Sven naar ons nestje in de Merelstraat. "Maar dat is hier koud!" merkte Monique op bij 't binnenkomen. Ik had het vuur vóór mijn vertrek nochtans gecontroleerd en aangewakkerd, maar het was nadien toch uitgegaan. Prachtige uitvinding, die nieuwe dure thermostaat voor een kolenvuur. Een slechte combinatie. Enkele weken later verschoot Monique zich een bult. "Wat is dat?" riep ze verschrikt en haar gezicht werd bleek. "Dat is niet erg. Wees gelukkig dat ge 't kwijt zijt", stelde ik haar gerust. Ze verloor immers nog een deel van de nageboorte! De dokter had verwaarloosd haar na de geboorte te onderzoeken, omdat hij zich met Sven speciaal had moeten bezighouden.

 

Ik weet dat beloftes voor jou heilig zijn. Scheidde je vrouw na het bevallingsverlof uit met werken?

Ja, ze hield op. Ik was blij dat ze van haar kind hield en berustte erin dat ze geen tweede kind wilde. Op 21 januari 1969 eindigde haar werk. Ik ging naar haar werkgever voor haar laatste wedde. Met die franskiljonse radioloog had ik immers nog een serieus eitje te pellen. En 't werd serieus! Mijn argumenten waren zó krachtig en mijn stem zó sterk, dat op 't einde de helft van zijn patiënten de wachtkamer verliet. De minachting voor die dokter stond op hun gezichten te lezen. Voilà, 't was opgelost.

 

* * * * * * *