- 175 - |
||
|
||
Bij die matroos die zich bij Kloefkapper had aangeboden. Oh, ja. Die matroos had op het doktersrapport geklaagd dat hij pijn had in de borststreek. Van achter zijn bureau en zonder enig onderzoek had Kloefkapper een voorschrift geschreven voor de kinesist. En wat bleek? Nadat de kinesist dat voorschrift had gelezen, begon hij de benen van die matroos te masseren!
Nu ben je toch wel aan het zwanzen, zeker? Hoegenaamd niet! Nadat een matroos me dat voorval vertelde, vernam ik uit goede bron dat Kloefkapper altijd te laat in de ziekenboeg arriveerde. Dan was het onmogelijk om de wachtende matrozen op een ordentelijke manier te onderzoeken. Laat staan om de echte zieken van de plantrekkers te onderscheiden. Dus begon ik met een actie, waarmee mijn officieren-collega's later zo'n lol hadden.
Vertel ons dat eens. Awel, vanaf dat moment, telkens als ik officier van wacht was, gaf ik 's nachts de postcommandant de opdracht mij stipt te telefoneren als die 'wonderdokter' 's morgens binnen reed. Van achter 't venster van mijn bureau stelde ik zodoende vast dat Kloefkapper omstreeks acht uur in plaats van vóór zeven uur in de basis kwam. De eerste keer vroeg de korpscommandant uitleg aan de hoofdarts. Deze ondervroeg Kloefkapper, die antwoordde dat hij 's morgens vroeg eerst een privépatiënt had moeten onderzoeken. Dat was nu mogelijk, nietwaar? Maar, ik geloofde het niet. Ik begon dus de aankomsten van Kloefkapper te noteren en die waren telkens omstreeks acht uur. En telkenmale gaf hij de zelfde uitleg: hij had die morgen net een privépatiënt gehad. Mijn collega's hadden leute toen ik insinueerde dat die privépatiënt niet anders dan zijn vrouw onder 't beddenlaken kon zijn. Maar de korpscommandant, de N1 en ik waren kwaad omdat we wisten dat de matrozen slecht verzorgd werden. De N1 verwittigde me dat ik moest doorzetten. Op de korpsmaaltijd plaatste de korpscommandant Kloefkapper zelfs net naast mij. Om hem te foppen. Maar hij zweeg als vermoord. Niets hielp. Toen zijn contract moest verlengd worden, weigerde de korpscommandant te tekenen. Ik was blij, want mijn matrozen kregen hierdoor een betere dokter.
Er wordt volop gezegd dat je erg sociaalvoelend bent. Ik kan er niet onderuit. Waarschijnlijk ingepompt door de scouts. Ik wil helpen waar ik kan. Maar men mag er geen misbruik van maken. De vijfde uitschieter is trouwens zo'n geval. Vijf vóór middernacht rinkelde mijn telefoon. De matrozen lagen al volop te genieten van een welverdiende nachtrust. Aan de andere kant van de lijn een dokter van een Brugs hospitaal. Hij vertelde me dat er een erg ongeluk was gebeurd. Hij had dringend een zeldzame bloedgroep nodig voor een patiënt in levensgevaar. Zoiets stond natuurlijk niet beschreven in de fardes. Ik beloofde hem direct terug te bellen. Enkel mijn dokter van wacht, die thuis lag te slapen, mocht de verzegelde omslagen openen, waarin de bloedgroepen van de matrozen stonden vermeld. Geen tijd |
||