- 179 - |
||||
|
||||
HET THUISLEVEN Nu iets anders. Gezien jij zo stilaan de casanova begon uit te hangen, had jij nog een thuisleven? Mijn gezin liet ik nooit in de steek. De meeste avonden was ik thuis en ik was er steeds om mijn zoon en mijn vrouw alles te bezorgen wat ze nodig hadden. Met uitzondering voor mijn vrouw van dat 'iets', je weet wel...
Waren er dan geen nachten dat je als casanova afwezig was voor dat 'iets' ? In mijn DIP-periode gebeurde dat nog zelden. Tijdens de wachten en oefeningen kon ik natuurlijk niet naar huis komen. Zelfs toen ik op 13 maart 1970 op eigen aanvraag kon inschepenen op de M907 Artevelde, was ik 's avonds thuis. Mijn opdracht was en bleef immers de eerste opleiding geven aan de matrozen. Ik voelde me aangetrokken tot dat schip, omdat het aan Gent deed denken. Was de Gentenaar Jacob van Artevelde immers niet de Vlaamse volksleider, die in de eerste helft van de veertiende eeuw het Nederlands in onze contreien verdedigde? Je ziet het: toen al trachtten de Franstaligen de Nederlandse taal te doen verdwijnen.
Wat soort schip was de Artevelde? Een
MSO, Mine Sweeper Ocean. Een oceaanmijnenveger ofte hoogzeemijnenveger.
Met ongeveer tachtig man aan boord. Zo hadden we er zeven. Elk meer dan
vijftig meter lang en tien meter breed. Ze hadden twee dieselmotoren van
achthonderd pk en konden een snelheid van veertien knopen halen. Reken maar
uit: een knoop is één komma acht kilometer per uur. Mijnenvegen en het latere
mijnenjagen was onze specialiteit. Ik heb hier een foto van de M904 De
Brouwer, een identieke hoogzeemijnenveger. Het was
machtig de manoeuvres vanop de brug mee te volgen.
Ik heb de indruk dat je liever zou gevaren hebben. Natuurlijk. Maar in de DIP was ik ook gelukkig. De zeemacht kon ik helpen met mijn ervaring als leraar.
Varen was toch nadeliger voor je gezinsleven? Onze zeemachters zijn niet zo veel van huis weg als bijvoorbeeld de Amerikaanse marinemensen. Daarbij, mijn vrouw werd gesteund door de familie en mijn zoon was in de eerste zes jaar niet leerplichtig. Bovendien had ik als officier zestig dagen verlof per jaar. |
||||