- 193 -

 

 

lange rij hun beurt afwachten, ook als ze acht maanden zwanger waren. "Over elementaire beleefdheid wordt niet gestemd!" snauwde hij de kapitein toe, een technische officier, die als voorzitter van die commissie de stemming van zijn onderofficieren verdedigde. Comdip en alle andere officieren waren het met henry eens en op de stafvergadering, waarop de bewuste kapitein aanwezig was, barstte de bom. Zelfs de korpscommandant kwam onder de indruk van henry's gedreven gedrag van gentleman. Het betrof de illustere CPC Robyns, die in henry's leven een belangrijke rol speelde en in een van de volgende hoofdstukken wordt geprezen.

 

DE  DRUKTE  VERDRONG  DE  INGEVING

Vanaf begin 1971 stond voor henry de poort naar het kunstschildersleven open. Vanaf dat moment, waarop zijn broer ook definitief tot de marine behoorde, belemmerde hem naar eer en geweten niets meer om ook kunstschilder te worden. Maar deze ingeving werd in 1971 nog verdrongen door de drukte in die periode. Pas op 5 juni 1972 schreef hij: "De gedachte is bij mij opgekomen om schilderijen te maken."

En dat hij het druk had, getuigden niet alleen de gebeurtenissen bij de zeemacht. Ook in zijn familiekring bleef het niet stil. Beide gemeenschappen waren voor henry als leefnetten, waarin hij de nodige levenskrachten vond en waar hij een graag geziene, sterke figuur was. Op 8 april 1971 werd in LTZ Billet bijvoorbeeld de uitslag bekend, waarbij een afgevaardigde voor de gerenommeerde marineofficiersclub te Oostende werd gekozen: hierbij verkreeg de jonge henry vanwege de marineofficieren van Brugge evenveel stemmen als de N1!! Uit eerbied voor deze belangrijke stafofficier trok henry zich vrijwillig terug, doch de korpscommandant stelde hem aan als reserve. Alles liep er dus gesmeerd. Maar op familiaal gebied was 1971 voor henry een onfortuinlijk jaar. Met lede ogen zag hij aan hoe de samenhang van zijn familie explodeerde en dit viel de aanhankelijke henry erg zwaar. Het gedrag van een aangetrouwd familielid was de oorzaak. De man van Tantzet was van arme komaf en was destijds om den brode socialist geworden: via zijn schoonvader Camille, tevens de grootvader van henry, was hij alzo aan de gewenste banen geraakt. Nu vond die man dat de tijd gekomen was om het geld te 'verzamelen' van Camille, die ondertussen al naar een huurappartement in zijn buurt was verhuisd. Om te beginnen spoorde hij Camille aan tot het verkopen van de bungalow, die door wijlen bonmama Blondine in Bredene-aan-zee was gebouwd, opdat haar kinderen en kleinkinderen er mekaar in saamhorigheid zouden ontmoeten tot ver na haar dood. Tegen zo'n oneerbiedige verkoop protesteerden henry en zijn vader Edmond heftig, doch tevergeefs: bij grootvader Camille lagen alle socialisten in de bovenste lade. Kort nadien waren de gemoederen niet meer te bedaren en laaiden de discussies op tot op het niveau van politiek en godsdienst: Camille tegen Edmond, geringschatting tegen aanbidding, socialisme tegen protestantisme. Uiteindelijk verkocht Camille de bungalow en scheurde de familie in twee. Uit misprijzen voor Mammon, God van 't Geld, weigerde vader Edmond naderhand elke erfenis van grootvader Camille.

Voor de eens zo hechte familieband onder Blondines vleugels braken nare tijden aan.