- 243 -

 

 

In feite had de ontredderde kunstwereld stilaan iemand zoals henry nodig. Een kunstschilder, die in eerste instantie financieel niet afhankelijk was van zijn verkoopcijfer of van een opdrachtgever. Een kunstschilder, die niet pas uit zijn bloemkool kwam om een hoop doeken vol te kladderen. Integendeel, iemand met maturiteit. Iemand, die zich niet had laten indoctrineren en die het slechte in de maatschappij had afgebeten. Iemand die iets mee te delen had en niet bang was kritiek te leveren. Kortom, iemand die niet alleen met het schildersmateriaal durfde omgaan, maar vooral zijn ideeën op doek durfde zetten.

 

Kort samengevat: het was zinvol dat henry na al zijn lotgevallen en pas op z'n eenendertigste begon te schilderen.

 

Het publiek had nood aan schilderijen die het waard waren om bekeken te worden. Het werd misleid door de naar het groot geld jagende beschermheren van de 'Abstracten' en de 'Tachisten', kunstrichtingen die soms wel decoratief waren zoals het veel goedkoper behangpapier van een interieur, maar die geenszins de naam 'kunst' verdienden. Het publiek werd ook overrompeld door de 'Multiple Art', die bejubeld werd door de zogenaamde 'kunstkenners' en 'kunstcritici'.

 

Door de geperfectioneerde fotografie was het voor de kunstschilders niet meer noodzakelijk om nog werken te maken die tot in de kleinste details werden afgewerkt, zoals Rubens of Van Eyck hadden gedaan. Volgens henry moesten de kunstenaars "de gulden middenweg" bewandelen. Van broer Patrick had hij echter vernomen, dat de Gentse kunstacademie haar leerlingen op een onverantwoorde manier begon op te leiden. Ze moesten enorm grote doeken op de grond uitspreiden, er grote potten verf over uitgieten en er daarna met de blote voeten in allerlei richtingen overlopen.

 

In deze context startte henry als kunstschilder.

 

henry als kunstschilder

henry als officier

 

Zijn invloed in de kunstwereld mocht echter niet te vlug komen: hij had immers bij de zeemacht nog vele jaren voor de boeg vooraleer hij zich volledig aan de schilderkunst kon wijden.

 

 

* * * * * * *