- 262 - |
|||
|
|||
Een tijdje later kwamen de eerste wandelaars op de kunstmarkt. Alles verliep rustig, maar onder de kunstenaars bleef de spanning te snijden. Het niets vermoedend publiek kwam vol belangstelling linea recta naar de grote stellage van henry en passeerde hierbij omzeggens ongeïnteresseerd de werken van Den Verkoper. Deze werd hierdoor nog woester. Zijn ogen keken kwaad van rechts naar links en een paar keer verdween hij van het plein. Om elf uur verschenen de Gentse schepen van cultuur en een vriend ten tonele. Precies toevallig. Zeker ongebruikelijk.
"IK BEN HENRY" Van zodra Den Verkoper hen had gezien, spoedde hij zich naar de schepen. Met veel gestes en regelmatig wijzend naar henry maakte de zelfvoldane amateurschilder zijn eisen bekend. Ondertussen zat henry rustig naast zijn stellage met zijn flo-master schetsen te maken van de omliggende gebouwen. De schepen had een paar keer in zijn richting gekeken en met sussende handgebaren Den Verkoper tot kalmte gebracht. Daarna begon de schepen aan een rondgang, afgemeten langzaam in tegenwijzerzin, zodat hij bij henry als laatste ging aankomen. Met argusogen keken de kunstenaars toe. Hoe ging dat aflopen? Boordevol binnenpretjes had henry ondertussen op z'n klembordje twee schetsen beëindigd. Die maakte hij op de achterkant van ruw afgescheurde stukken behangpapier van zo'n twintig op dertig centimeter. Die hingen reeds met houten knijpers aan de waslijnen te zwieren tussen zijn schilderijen, toen de Gentse schepen bij hem arriveerde. -- En gij moet hier weg, beval deze, zonder eerst informatie bij henry te vergaren. -- Oké, meneer de schepen. Waar moet ik dan naartoe? vroeg henry. -- Eh... uh... Stel u dáár, antwoordde de schepen en wees naar de poort van het Groot Vleeshuis. -- In orde, maar dat is daar wel een beetje uit de belangstelling van het publiek, protesteerde henry zachtjes. -- Daar kan ik niet aan doen... Awel, waar wacht ge nog op? -- Moet ik me nu direct verplaatsen? -- Ja, natuurlijk. Pak dat ding op en zet het daar. -- Meneer de schepen, om dit te doen moeten we met twee zijn, probeerde henry. -- Awel ja, roep dan een andere kunstenaar, hé. -- En bovendien, dat gaat niet. -- En waarom niet? snauwde de schepen. -- Kijk, zelfs met twee gaat dat ook niet. Mijn schilderijen hangen op aan die koorden. Die gaan beginnen dansen als we de stellage beginnen te verplaatsen. Ze gaan eraf wippen en beschadigd geraken. Ik moet dus de schilderijen eerst een voor een er afhalen, daarna de stellage verplaatsen en vervolgens de schilderijen er terug aanhangen. 't is nu reeds halftwaalf. Tegen dan is de kunstmarkt gedaan. -- Ja. Ge kunt hier nu nog blijven staan. Maar in 't vervolg moet ge aan die poort staan. -- Dat zal ik doen, meneer de schepen, bevestigde henry terwijl de schepen voldaan weg ging, doch meteen op zijn stappen terug keerde. |
|||