- 272 - |
|||
|
|||
"henry'tje, niet remmen! Stillekes laten uitbollen! Ola, 'k begin een beetje naar links te schuiven. Voorzichtig mijn stuur een héél klein beetje naar rechts draaien... Ola, 'k schuif nu een beetje te veel naar rechts. Mijn stuur een beetje meer naar links... Ola, 'k ga nu een beetje te veel naar links. Zachtekes wat naar rechts... Ola, die grote autobus komt nu te dichtbij. Vlug naar links draaien... Boem! Olala, 'k heb hem geraakt met mijn achterste. Oeikes, nu storm ik recht op die vangrail af. Vlugvlug, totaal naar rechts draaien. Oef, 'k heb justekes gepast die vangrail met mijn achterste gemist. Gelukkig is nu die autobus voorbij en... wablief! 'k Zit nu vast in de modder, aan de rand van de autostrade..." Toen ik uit mijn auto stapte, stond ik tot aan mijn enkels in 't slijk. 't Moet een mooi gezicht geweest zijn: een zeemachtofficier in zijn prachtig uniform in die bagger. Men had daar de grond omgewoeld om er grote rioolbuizen in te steken. 'k Stond aan de rand van een brede, diepe gracht. Werkelijk, 'k had geluk gehad.
Veel schade? Enkel wat lichte deuken in mijn koffer. Ik was verbaasd, dat geen enkele andere wagen me met grote snelheid had geramd, terwijl ik zo over de autoweg over en weer had geslingerd. Dat kon fataal geweest zijn. Toen ik om me heen keek, ontwaarde ik overal auto's, klemvast in de modder. Sommige lagen ondersteboven in de gracht. Wat verder schreeuwde een vrouw zich schor van 't verschieten. Ik overtuigde me ervan dat ze niet gewond was en deed daarna direct tekens naar de nieuw aanstormende auto's. Maar ze maakten geen schijn van kans. Ik heb toen twee auto's onder die brug over en onder elkaar zien rollen, precies alsof het twee lichte ballonnetjes waren. Een waar spektakel. Op dat moment kwamen twee gemotoriseerde rijkswachters aan de overkant aan, op de andere rijbaan. Ze kwamen recht naar mij toe. "Luitenant, kunnen we voor u iets doen?" vroegen de twee onderofficieren. "Bah, 't enige wat ge zoudt kunnen doen, is me uit dat slijk duwen", antwoordde ik om te grappen. Maar die mannen namen dat ernstig op! Alsof het een bevel was, ploeterden ze in hun nette uniformen door die vette smurrie en duwden mijn auto eruit, terwijl ik achter 't stuur gas gaf. Nadat ik hen bedankt had, ben ik naar Nieuwpoort gereden... maar veel trager.
En de tweede keer? Dat ik ontsnapte aan een erg ongeluk? Dat gebeurde middenin de oorlog. Ik was...
Dat kan toch niet. In die periode was er hier toch geen oorlog? Sorry... Een beetje uitleg: om z'n paraatheid te testen, doet het leger regelmatig oefeningen. Het creëert dan een gefingeerde oorlogstoestand en gaat na hoe de militairen van hoog tot laag daarop reageren. Voor ons is het dan precies echt oorlog. In zo'n geval losten de drie stafofficieren van Nieuwpoort om de vierentwintig uur mekaar af, geruggensteund door onderofficieren van de andere takken. Zo'n groep bleef dan een gans etmaal in de basis.
|
|||