- 290 -

 h e n r y

de

" Vader  van  de  Expressieven "

HOOFDSTUK  XXXVI

 

 

 Om een grondiger inzicht te krijgen in de bedoeling van henry met zijn Expressieven, dienen in dit hoofdstuk enkele uitgangspunten van deze kunstschool bekeken te worden.

 

WIE  OF  WAT  ZIJN  DE  EXPRESSIEVEN ?

In 1976 lanceerde henry deze nieuwe kunststroming en werd alzo de "Vader der Expressieven" genoemd. De Expressieven vormden een kunstschool, die vanuit de twintigste eeuw nieuwe ideeën in het derde millennium binnen bracht. Hiermee troonde henry naast beroemde kunstenaars zoals David, de "Vader van het Classicisme", en Courbet, de "Vader van het Realisme", en Monet, de "Vader van het Impressionisme", en Braque en Picasso, de "Vaders van het Kubisme".

De 'Vaders' van nieuwe kunstrichtingen hebben twee eigenschappen gemeen met elkaar:

ze protesteerden tegen iets en brachten iets totaal nieuws in de kunst.

 

Met de uitspraak " 't is een Expressieve" kan men zowel het kunstwerk als de kunstenaar bedoelen.

 

 

  EEN  STUKJE  GESCHIEDENIS

De kunstrichting van de Expressieven vindt zijn oorsprong in de literatuur. In de hoogste jaren van het 'Voskenskot' had de toen achttienjarige henry in de lessen Nederlandse Literatuurgeschiedenis geleerd, dat meer dan honderd jaar voordien een kleine groep schrijvers was ontstaan: de "80-ers". Bekende leden hiervan waren: Willem Kloos, Lodewijk Van Deyssel, Frederik Van Eeden, Albert Verwey, Herman Gorter, Helene Swarth, Louis Couperus, Jacobus Van Looy en Johan de Meester. De grondlegger was Willem Kloos, met zijn slagwoorden: "kunst is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie" en "kunst is passie". Kunstschilder henry vond dat deze auteurs in hun expressie niet ver genoeg gingen. Kunstschilders kunnen beter en de schilderkunst is beter in staat dan de letterkunde om zo'n stroming leven in te blazen, vond hij. Ze moesten zo expressief mogelijk hun eigen gevoelens en emoties uitdrukken, dacht henry. Reageren op alles wat ze in de maatschappij ondervonden. Hij aanvaardde de Amerikaanse invloed op economisch en technisch gebied, maar reageerde tegen de naoorlogse veramerikanisering van de rijke Europese cultuur en kunst en de daarmee gepaard gaande verloedering. Hij kantte zich tegen de Abstracten en al die 'behangselmakers' en 'plekkenmakers', zoals hij dat op zijn manier kernachtig verwoordde. Hij zocht een krachtige uitdrukkingsvorm voor zijn gevoelens en ideeën en vond die uiteindelijk in 1976: de Expressieven waren ontstaan! Zijn invloed bij andere kunstenaars groeide en hij kreeg 'volgelingen'. Maar zij schrokken terug voor de financiële gevolgen wegens de 'lange arm' die Jan Hoet had bij de linkse politici. Beeldende kunstenaars die geld wilden verdienen, moesten immers denken en werken volgens Jan Hoets ideeën. Nog een geluk dat de rasechte Gentenaar henry zich daarover niet moest bekommeren.