- 315 - |
||
|
||
TWEEDE DAG - 'S DINSDAGSMORGENS 's Morgens om zes uur begon er iemand aan henry's voeten te schudden. "Tijd om op te staan!" Zo vroeg? Dat was henry niet gewoon. Hij had slecht geslapen op een veel te smal bed. Voortdurend dreigde hij van de bolvormige matras te rollen. Terwijl hij zijn opschik maakte in het primitief lavabozaaltje, blafte hem iemand toe, dat hij zijn bed met nieuwe lakens moest opmaken "omdat ge naar Zaal 9 bis moet!" Met de gedachte van "mijn matrozen zijn beter opgevoed dan die oppassers hier" wilde henry reageren, maar hield zich bijtijds in toen hij zich realiseerde, dat hij nog als een gewone patiënt wilde blijven doorgaan. -- henry, volg mij, zei één van de gestrafte onderofficierenpatiënten omstreeks kwart over acht, we gaan naar Zaal 9 bis. Zaal 11 is voor de soldaten en gij moet bij ons. -- Oké. -- Ja maar, hernam de gestrafte onderofficier achterdochtig toen hij in Zaal 9 bis was aangekomen, gij zijt toch wel een onderofficier en geen soldaat, hé? -- Wel eh, aarzelde de jong uitziende henry die toch wilde zien hoe de onderofficieren werden behandeld, ik eh... -- Ja maar, herhaalde de onderofficier met een dwaze blik in de ogen, gij zijt toch wel een onderofficier? -- Neen, fluisterde henry voorzichtig. -- Wat? Ja maar, begon de onderofficier die henry direct terug naar Zaal 11 wilde sturen, wat is 't nu? -- Ik ben officier, articuleerde henry heel stillekes, terwijl de onderofficier dichterbij kwam. -- Gij zijt toch wel een onderofficier? drong hij verdwaasd en niet begrijpend aan, terwijl vijf andere onderofficieren de oren begonnen te spitsen en zijn mond lichtjes open ging, alsof hij henry hiermee beter zou verstaan. -- Neen, ik ben officier, antwoordde henry hem opnieuw, maar nu iets luider en overtuigender. 't Was alsof de Heilige Geest vóór de onderofficier was verschenen. Zijn mond viel nu gans open. Zijn ogen vergrootten. In zijn negligé bekeek hij minutenlang dwaasgeweg henry's zwarte hoed. Toen scheen hij plots terug bij zijn positieven te komen, draaide zich om en zei met een scheve hoofdbeweging tot de 'verpleegster': -- Dat is een raar geval!
Voor alle zekerheid kreeg henry een bed in een van de compartimentjes, waar omheen houten wanden van zo'n tweeënhalve meter hoog de patiënten toch al iets meer privacy verschaften. Het zowat acht meter hoog plafond van de grote zaal was van hier uit bekeken nog indrukwekkender. Behalve de drie bedden stonden in elk compartimentje nog drie iets grotere kasten, een paar stoelen en een tafeltje. Ondertussen was het negen uur geworden en begonnen de andere patiënten binnen te komen. |
||