- 318 - |
|||
|
|||
DERDE DAG - 'S WOENSDAGSNAMIDDAGS -- Luitenant, neuriede de verpleegster als het ware, vergeet alstublieft niet om tijdig uw vergunning aan te vragen om in weekend te mogen vertrekken. -- Wel bedankt voor de inlichting, antwoordde henry braaf, maar in werkelijkheid moest hij zijn best doen om niet te tonen hoe vernederd hij zich voelde: een officier had immers steeds het voorrecht elke militaire instelling te verlaten zonder enige geschreven vergunning. Nadat hij die vergunning had gekregen, was henry die dag vrij: hij schaakte, las en kaartte in de living, soms met de damar als tegenspeelster.
VIERDE DAG - 'S DONDERDAGS Als officier genoot henry in het Gasthuis van een voordelig regime. Zo bijvoorbeeld kreeg hij bij elke maaltijd een vers bestek en mocht hij 's morgens altijd langer slapen dan de andere patiënten. Maar vandaag maakte hij van een ander voordeel gebruik: hij liet zich door de postcommandant wekken, telefonisch. Nu hij vroeg op was, liet hij zijn ontbijt staan en het personeel bood vriendelijk aan om het terug op te dienen van zodra hij terug was. "Omdat de psychiater ze nodig had", stapte henry tijdig Zaal 10 bis binnen om er enkele psychische tests af te leggen. Hij was de enige en het waren er vier: de gekende 'dominotest', het manneke-en-meiske, de vier-stipjes-groepen en de twee-groepsgewijze-woorden. Had hijzelf psychologie geleerd? Ja. Dus wist hij nu ook waartoe die testen dienden. Had hij zich verdiept in de tekenkunst? Ja. Dus kon hij bij de tweede test heimelijke pret maken met kronkels en krullekes, die hij uit zijn potlood liet vloeien en waarmee de psychiater een beetje plezier ging beleven. Een uur later was hij reeds in zijn kamer aan het ontbijten.
VIJFDE DAG - 'S VRIJDAGS De psychiater deelde om tien uur aan henry mee dat de uitslag van zijn eeg-test perfect was en dat hij uit het hospitaal zou ontslagen worden van zodra de uitslag van de psychologische testen gekend was. In afwachting ondertekende de arts uit voorzorg reeds henry's weekendaanvraag met: gunstig. Daarna droeg henry het 'vestiaire-eetgerei' binnen, dat hij nog nutteloos bij zich had, ontving zijn identiteitskaart en vertrok 's namiddags naar huis.
ACHTSTE DAG - 'S MAANDAGSMORGENS -- Hoe is het weekend verlopen? informeerde de psychiater. -- Magnifiek. Ik heb thuis een klein feestje gebouwd voor m'n schoonouders en enkele vrienden. 't Was al voordien gepland en verliep zeer goed. Ik vond wel dat mijn schoonvader een ietsje schuw was van mij, meesmuilde henry. -- Ja... Ons ziekenhuis heeft wel een bijsmaakje... Ge moogt hem geruststellen: al uw testen zijn goed bevonden. -- Dat ik niet zot ben, kan ik nu tenminste bewijzen en dat kunnen de meesten van onze samenleving niet, hé dok? knipoogde henry. |
|||