- 341 - |
||||
|
||||
In de bars wachtte dus bijna dagelijks iemand je op met het verzoek om een of ander noodgeval te helpen. Iedereen kende dus 'commandant henry' en je zult toch wel gratis veel pinten hebben mogen drinken zeker? Haha! Ten eerste, ik heb nooit pinten gedronken, enkel gezond bier, bier van hoge gisting. En ten tweede, ik heb nooit van mijn situatie geprofiteerd. Wel integendeel. Van zodra ik in een gezelschap kwam, gaf ik een tournee. Nadien trakteerden ze me wel terug. Maar als ik vertrok, had ik altijd de meeste rondjes gegeven. Voor een officier hoort dat zo.
Dan zal dat je toch veel geld hebben gekost? Maar bah neen. Ongeveer honderd frank per dag, omgerekend nu zo'n tweeënhalve euro. Simpel te verklaren: het leger heeft voor elke job z'n eigen personeel opgeleid. Een leger moet immers op zichzelf kunnen bestaan, een maatschappij in de maatschappij. We hebben alle specialiteiten, ook onze eigen barmannen. Daardoor kostte de drank in de bars maar ietsje meer dan de inkoopprijs. Om glazen, gebroken bij de afwas, te vervangen en zo.
Je uitgaven... zo'n vijftig euro per maand dus? Ja, in de bars. Dat is niets, hé. Niets in vergelijking met mijn verplaatsingskosten naar het werk. Die kostten me in die tijd bijna vijfduizend frank per maand, omgerekend zo'n honderdvijfentwintig euro. Betaald uit eigen zak. Sommige treinreizigers dachten dat ik gratis naar mijn werk mocht rijden. Dat is onjuist. Wij, militairen, doen niet zoals de politiekers... En met mijn middagmaaltijden erbij kwam ik maandelijks aan tienduizend frank.
Alles wijst erop dat je graag werd gezien. Ik
deed mijn werk met plezier. En dat trok de anderen mee. 't
Werk ging vlotter. Bovendien hielp ik ook op allerlei manieren mijn
bemanning. Theo bijvoorbeeld, mijn secretaris, was ook een Gentenaar. Normaal
reed ik per trein naar Brussel, maar hem ging ik aan zijn huis oppikken als
ik met mijn Volga
naar 't werk reed. En dat deed ik gratis, waarom niet?
Buiten Theo waren mijn mensen meestal landmachters, één was luchtmachter en een paar waren burgers. Eén van hen was de West-Vlaming Roger, een onderofficier die vele jaren gekazerneerd was in Duitsland. Hij had daar met zijn gezin een woning van het leger mogen betrekken. Toen zijn kind naar de middelbare school moest, had hij uit noodzaak zijn overplaatsing naar België aangevraagd. In Veurne had hij immers een eigen woning met nabij een goede middelbare school. De Staf van de Landmacht behandelde zijn voorstel positief en Roger werd onder mijn bevel geplaatst... in Brussel! Dat was met het openbaar vervoer zes uur rijden naar Veurne en veel te duur per auto! Roger kwam zo van de regen in de drup. Hij kon niet anders dan gans de week overnachten
|
||||