- 348 - |
|||
|
|||
In de eigen rangen ondervond henry vrij vlug dat om begrijpelijke redenen verscheidene officieren niet bijster voorstander waren van zo'n omschakeling. Overtuigd van zijn gelijk richtte henry zich dan maar tot de politiekers, omdat zij het waren die de wet konden wijzigen. Maar ook bij hen ging het moeizaam. Waren toekomstige dienstplichtigen voor hen immers geen gemakkelijke prooien? Waarom de dienstplicht dan afschaffen? Dienstplichtigen behoorden toch tot een doelgroep voor wie de politiekers kosteloos sinterklaasje konden spelen in de hoop hierdoor in de stemhokjes nog hoger te scoren met de hulp van die jongens en hun familie? Zo dachten toch die stemmenronselaars. Alzo zag henry gedurende de twaalf jaar op zijn 'schip' in Brussel met eigen ogen hoe bevelen - bevelen! - werden gegeven door de achtereenvolgende Ministers van Defensie of hun Kabinetten om voor bepaalde toekomstige miliciens goeie postjes tijdens hun legerdienst te bezorgen, "zo gemakkelijk mogelijk en dicht bij hun huis". Via via en uiteindelijk via de Minister van Defensie of zijn Kabinet kwam dat gesjoemel bij henry en zijn collega's terecht "voor uitvoering". Kort gezegd: bevelen van een minister - een burger en tevens militair onkundige - aan de legertop! Na elke verkiezing kwamen nieuwe ministers. En meestal ook een nieuwe Minister van Defensie. Elke minister liet zich omringen door een hoop partijvriendjes. Bekwame of onbekwame, 't speelde geen rol, als het maar partijvrienden waren. Elke minister keurde in 't begin het Kabinet en de zwarte auto van zijn voorganger en bevond die veelal niet goed, of toch niet goed genoeg. Hoe kon het ook anders: die voorganger was van een andere partij, dus... Oplossing: een andere en liefst nog duurdere zwarte merkauto en een ander en liefst nog luxueuzer Kabinet. En een ganse verhuis? Ja, waarom niet? Naar een cent keken de ministers niet. Dat was voor de belastingbetalers en die waren toch ver-van-hun-bed-show. Als kleine jongen had henry op school geleerd, dat de minister als hoofd van zijn ministerie een bureau in zijn ministerie had. Fout! Dat bureau was het Kabinet van de Minister en dat lag in een gebouw ver van zijn ministerie. Weliswaar ook in Brussel, maar volgepropt met politieke vriendjes met bovenaan een Kabinetschef, ook een politiek vriendje natuurlijk. De vriendjes van de Minister van Defensie kwamen alzo naar 'hun' ministerie om bruikbare inlichtingen te verkrijgen van de militaire officieren. Ja, zelfs om hen bevelen te geven hoe en waar bepaalde miliciens moesten gekazerneerd worden! Zo bijvoorbeeld moest een kleurenblinde milicien als chauffeur gerekruteerd worden voor een kazerne nabij zijn ouderlijke woonst. Een totaal scheefgetrokken boel. En gevaarlijk. Door zulke bevelen van de Minister en zijn Kabinet ontstonden onderbemande eenheden nabij de grens met het Oostblok, eenheden die als eersten een vijandelijke aanval moesten weerstaan! Soms reclameerde zo'n eenheid bij het ministerie dat ze nog maar over een derde van haar strijdkrachten beschikte! En dit terwijl in België overbemande eenheden ontstonden. Ook die eenheden reclameerden... omdat ze niet genoeg wapens hadden. En ook omdat ze niet genoeg bedden hadden! Oplossing: de overtollige miliciens liet men elke avond dan maar naar huis vertrekken... De politiekers waren niet beter dan deze van 1940! |
|||