- 352 - |
|||||||
|
|||||||
Maar hoe kon jij ze alle vierendertig aan, dat is toch niet te doen? Owowow! Niet allemaal tegelijk, hoor. Verspreid
over enkele jaren, hé. 'k Moet wel toegeven, een paar keer is het wel gebeurd
dat ik er twee tegelijkertijd had.
Betekent dit dan dat je minnespel regelmatig op de klippen liep? Ja.
En dat zal ik even verduidelijken. Elke vrouw die met mij begon, wist dat ik
gehuwd was. Ik ben steeds eerlijk en ik droeg dus altijd mijn trouwring. In
die tijd waren scheidingen ook uitzonderlijk en heeft het gerecht de kinderen
zonder meer aan de moeder toegewezen. Van co-ouderschap was toen nog geen
sprake. Ik vertelde mijn minnaressen ook, dat ik nooit mijn zoontje aan zijn
lot zou overlaten. Ik wilde zijn 'broeinest' in stand houden. Dat was dus
niet de hoofdreden waarom mijn minnespelen telkens strandden.
Broeinest, haha! En 'k zie het: ook nu draag jij je trouwring. Een mooie door zijn eenvoud. Dank je. Zoiets past bij een man, vind ik. Maar een man moet voor zijn echtgenote een luxueuzer exemplaar kopen. Een man moet er zich van bewust zijn, dat de trouwring van zijn vrouw niet enkel het symbool is van hun huwelijk, maar dat hij met die ring ook zijn waardebepaling uit voor zijn eega.
Dus, je minnaressen respecteerden jouw houding en toch strandde je minnespel telkens. Wat was dan de reden hiervoor? Ja, ze begrepen inderdaad mijn houding. En in 't begin ging het dan ook telkens goed. Maar naarmate een minne me meer en meer ontmoette, voelde ik telkenmale hoe ze zich meer en meer tot mij aangetrokken voelde en uiteindelijk maakte ik steeds opnieuw mee, dat de situatie voor haar op den duur ondraaglijk werd. Ik deed 'het' blijkbaar een beetje te goed en ze werden zodanig verliefd, dat ze me meer en meer wilden ontmoeten. Sommigen konden zich langer beheersen dan anderen, maar uiteindelijk wilden ze me allemaal voor hen alleen. |
|||||||