- 374 -

 

 

Monnens, die op z'n bureaustoel zat, keek van het papiertje plots naar omhoog, recht in mijn ogen. Stomverwonderd, met een blik van 'hoe is het toch in 's hemelsnaam mogelijk, dat zo'n jonge officier, pas gearriveerd in mijn dienst, dit in zo'n korte tijd kan?' Dat had ik dus te danken aan Sus. En hij had me zonder bijbedoelingen geholpen. 't Kwam uit zijn hart, dat zag ik. Hij hielp me, niet omdat ik zijn commandant was en dat hij het dus móést doen, neen, hij deed het omdat hij iedereen hielp. Zo was hij. Zijn blakend optimisme verhoogde de werklust van de bemanning. Kijk, ik ben in de oorlog geboren en mijn vader leerde me dat jongens nooit schreien. Dus toen ik vernam dat Sus was verongelukt, kon ik niet wenen, maar ik had een rare gewaarwording: traanvocht borrelde op, pikte en verdroogde ter plekke in mijn ogen.

 

Oeioei, hij is verongelukt?

Ja. Tot de dag vóór zijn dood heeft Sus zich totaal voor mijn schip gegeven. Het bericht over zijn dood sloeg in als een bom. Een schok voor mij en mijn bemanning. Hij verongelukte kort vóór de zomer en ik wil daar gerust meer over vertellen aan hen die over dat ongeluk meer willen weten.

 

 

DEN  THEO  AAN  DE  FINISH

En hoe zat het met 'den Theo'?

Nog zo'n fantastische gast. Even plichtsbewust en getrouw als Sus.

 

Theo was toch die kleerkast, een onderofficier van de zeemacht, die als secretaris rechtover jou zat in je 'wardroom'?

Jaja. Awel, die heb ik ook verloren. Hartinfarct. Men had vroeger te veel gesold met hem. De plezante momenten die ik met hem heb beleefd, zal ik me eeuwig blijven herinneren. Hij werkte graag bij mij. 't Is raar: hij was wel mijn ondergeschikte en hij waardeerde me zeer, maar ik waardeerde hem des te meer. Ik had toch een zeer goede bemanning, hé.

 

 

DE  KOP  VAN  'DEN  RADARIST'

Dat heb ik ook gehoord en je behandelde je mensen altijd vriendelijk.

Dat is zo en zo moet dat zijn. Maar als het nodig is, kan ik plots omslaan en kordaat en streng reageren. Zelfs onverbiddelijk als het nodig is. Want sommigen, zoals mijn 'radarist', verwarren mijn vriendelijkheid met zwakte. Verkeerd, hé. Blijkbaar zijn ze niet in staat iemand te doorzien. Ik leer wel graag iemand grondig kennen en dat is misschien de reden waarom ik portretten schilder, hoewel ik liever andere onderwerpen op doek zet.

 

Dat is zeker je 'radarist' slecht bekomen?

Vindevogel had tijdens de overgave-overname een dag uitgekozen om voor mij elk bemanningslid van SERG te typeren. Over de 'radarist' vertelde hij: "Hij tuiniert een beetje. Om een centje bij te verdienen. Daarom vraagt hij mij bijna elke de week om zo nu en dan vroeger te mogen vertrekken. Ik geef hem de toestemming omdat hij goed werkt."