- 380 -

 

 

Dat was goed nieuws, daarmee was je toch gered.

Owow! Heb ik me dat later beklaagd! Maar op dat ogenblik leek het inderdaad heuglijk nieuws. Liever iemand die reeds op ons ministerie werkte dan een onbekende. Ik had wel vertrouwen in mijn bemanning, maar ik wilde toch meer informatie. "La Belle?" vroeg ik met een fronsende blik. "Maar commandant toch, u kent haar!" - "Ja?" - "Maar natuurlijk: die mooie... eigenlijk de mooiste, die regelmatig naar de bar SGE komt. Ongeveer dertig jaar... Nóg niet? Maar commandant toch. Eh... ze staat altijd te babbelen bij het groepje dat tijdens de koffiepauze aan de overkant van uw groep staat." - "Ah! Díé!... Maar zij kent geen Nederlands! Voor de job van Marie-Claire heb ik een tweetalige nodig." - "Dat is toch geen probleem, hé, commandant. Z' is van Brussel." - "Dat wil niets zeggen. Integendeel zelfs!" - "Commandant, wij zullen haar in 't begin wel helpen vertalen en na een tijdje is ze er zó mee weg." - "Maar dat zal meer werk betekenen voor u." - "Dat is niet erg. Mag ze zich eens bij u komen voorstellen?" - "Oké."

 

En heb je haar daarna in je bureau ontvangen?

Ja en na de kennismaking in 't Frans vertelde ik haar meteen dat ze ook brieven moest kunnen beantwoorden in het Nederlands. Ze antwoordde dat dit geen probleem ging zijn, omdat mijn mannen haar daarbij in 't begin gingen helpen.

 

En daarna is ze bij jou begonnen.

Nee, niet direct. Ze werkte immers bij majoor Sieben van de landmacht en die wilde haar niet lossen. Dit bekrachtigde de informatie van mijn manschappen dat ze een goeie werkster was. De majoor en ik waren dik bevriend en toen ik hem toevallig in de gang tegen kwam, zei ik: "Majoor, op uw vorige dienst hebt u nauw met mij samengewerkt. Nu kunt ge voor mij iets doen. Ge zoudt me een groot plezier doen door La Belle te laten muteren naar mijn 'schip'." Hij dacht even na en antwoordde: "Nee, henry, nee, ik wil u altijd wel helpen, maar zij blijft bij mij."

 

Een tegenvaller. Dan heb je toch nog iemand anders moeten zoeken.

Kijk, als ik me iets ten doel stel, geef ik niet op. Enkele dagen later ontmoette ik majoor Sieben terug in de gang en drong aan. "Majoor, binnenkort vertrekt ge in ruste. Uw opvolger kent ge toch niet. Mij wel. Waarom La Belle dan niet aan mij geven? Voor u speelt het toch geen rol meer waar ze werkt. En mij helpt ge enorm." Hij bleef nadenkend naar de grond staren, vertrok na een poos zwijgend, van nee schuddend.

 

Je tweede poging faalde dus opnieuw.

Hahaha. Nee! Mijn argument had de majoor blijkbaar toch overtuigd, want kort daarop liet hij La Belle los en kon ze bij mij beginnen. Ik was hem dankbaar, maar ik had liever gefaald, want wat ik je nu allemaal ga vertellen...