- 385 - |
|||
HOOFDSTUK XLVI
MISLUKTE MOORDPOGING OP henry
|
"Alleen met de waarheid zal men mijn schilderijen goed begrijpen"
|
||
Maar in werkelijkheid moet het voor iemand in jouw positie toch hard zijn aangekomen. Temeer daar je zoveel voor La Belle had gedaan. Je had haar zowel financieel als moreel gesteund. Het is zalig als je weet dat je enkel het goede hebt nagestreefd... en het ook hebt bereikt. Met La Belle liep het echter verkeerd af. Wat ze van mij denken, laat me koud. Alleen als kunstschilder wil ik wel dat ze later geen leugens over mij en mijn leven zullen vertellen. Daarom wil ik daarover de waarheid te boek stellen. Alleen met de waarheid zal men mijn schilderijen goed begrijpen.
Hoe is dat afgelopen met het gerecht? Spijtig dat ik er in de gangen maar één dag heb kunnen van genieten... Hé, helaba, niet ik heb dat gerucht verspreid, hoor! Want 'k zie je al denken... Ja, slechts één dag. Want de dag nadien waren die twee van 't gerecht er al. 't Was van klop klop op mijn deur en ik liet ze binnen. "Zijt gij de commandant henry?" - "Ja. Kom, mannen, hier op mijn 'schip' is het te druk en 't is momenteel kalmer in onze bar." Daar aangekomen, gingen ze rechtover mij zitten en stelden me maar één vraag. "Gij zijt degene die haar voor het laatst hebt gesproken. Was zij depressief?" - "Ik het laatst? Depressief, dát kan ik niet ontkennen." - "Meer moeten we niet weten. We zetten die verklaring op papier en gij moet dat enkel ondertekenen." - "Oké, maar zijt gij er wel zeker van dat het een zelfmoord is?" - "Ja, wij hebben het grondig onderzocht. Ze lag met het wapen in haar badkamer."
Er schuilt een gegronde reden achter de omvang van mijn interview: ik weet dat met La Belle je leven immers in gevaar kwam. Vertel me daar maar eens over, nu ik al voldoende weet over La Belle en haar partner. Kort na haar dood verliet ik op een late namiddag mijn 'schip' op 't moment dat ook mijn mannen naar huis gingen. Ik had meer werk gehad dan normaal. Toen ik de tweede wachtpost passeerde, wenkten de MP's naar me. Ik zwaaide vriendelijk terug. Maar ze bleven aandringen vanuit hun wachtlokaal en daarom ging ik er binnen. "Commandant," begonnen ze, "ge moet oppassen. Er is hier een man geweest met een Colt. We hebben hem natuurlijk niet binnengelaten." Ik dacht aan de Colt van het automerk Mitsubishi, begon te lachen en vertelde hen ook een grap, waarmee zij dan begonnen te lachen. Toen ik hun wachtlokaal verliet, riepen ze me nog na: "Ja maar, commandant, let toch maar op, want hij was woedend op u en ook op uw Number One." |
|||