- 443 - |
||
DE REDDING VAN FONS |
||
Maar we zijn een beetje afgedwaald van het onderwerp. Hoe is dat dan afgelopen met die twee flesjes van Fons? Terwijl ik het filmpje 'Fons En Zijn Twee Flesjes' voor jou zal hermonteren, zie ik opnieuw de parallelle film, waarin mijn vader tijdens de oorlog werd verraden door de slechtste leerling van zijn klas, zo'n twintig jaar nadat ze allebei de basisschool hadden verlaten. Je kunt begrijpen, dat het me dubbel trof toen mijn secretaris die goeie Fons verklikte. Het bureelmeubel van mijn secretaris stond rechtover het mijne. Ik zag dus alles gebeuren. Mijn secretaris stond plots recht en verliet het 'schip'. Ik dacht eerst dat hij naar het toilet ging en werkte verder. Maar daarna ging alles zeer snel. Met een voldane glimlach kwam hij enkele minuten nadien terug binnen. En weeral een paar minuten later verscheen Fons in mijn 'wardroom' en stamelde in paniek: "Commandant, het ziet er slecht uit voor mij. De kolonel kwam daarnet bij mij binnen, ging regelrecht naar mijn persoonlijke kast, die ik nooit op slot doe, pakte er het plastieken zakje met mijn bierflesjes uit en nam het mee. Iemand moet hem ingelicht hebben." Ik wist genoeg. "Dat is niet erg, Fons," stelde ik hem gerust, "ík en alleen ík ben uw baas. Er zal u niets overkomen." Terwijl ik dat kalmweg zei, was ik vanbinnen om te ontploffen.
Zoiets kon in die tijd niet goed zijn voor je gezondheid. Maar het ergste ging nog gebeuren. Kort nadien liet Waalmans me bij hem komen en overhandigde me een leugenachtig rapport. Samengevat kwam het erop neer dat Fons de grootste dronkaard was die men zich kon indenken, een onverbeterlijke alcoholist die niet meer in staat was om nog z'n werk te doen.
Was Fons een Vlaming? Ja. Nu je dat zegt: ondertussen waren de Franstalige en Fransgezinde ondergeschikten van Waalmans in aantal vermeerderd...
Ook op je 'schip'? Neen. Stel je voor: op dat moment was Fons vierenvijftig jaar, had jarenlang goed zijn werk gedaan, was met mijn steun opgeklommen van klasseerder tot eerste klerk, had een onberispelijk karakter en kreeg zelfs een decoratie van de koning. Fons zorgde voor zijn prachtig gezinnetje, was oneindig fier dat zijn dochter zopas onderwijzeres was geworden en karweide zich elk weekend te pletter om zijn woning piekfijn in orde te houden. Het was zijn droom om nog de nodige jaren vlijtig te kunnen werken en dan met zijn vrouwtje van zijn pensioentje te kunnen genieten. Zie je het plaatje? En stel je dan voor: toen ik vijf minuten na die 'flessenontdekking' naar de wc ging, stond zo'n prachtman daar in zijn eentje te schreien. Zie, dat trof me. Ik heb hem getroost, daar in die wc. Ik heb hem verzekerd, dat niemand hem wat ging doen! Niemand! Ook de kolonel niet! "Over mijn lijk!"
Als ik het goed begrijp, gebeurde die triestige wc-scène vooraleer Waalmans aan jou zijn rapport over Fons liet lezen. Zo is het, ja. Dat rapport had Waalmans opgemaakt in nauwelijks een halfuurtje. In een halfuurtje trachtte hij Fons zijn toekomst af te pakken! "Lees dat eens", beval hij mij in het Frans. "Kolonel, u gaat dat toch niet naar de Directie van het Burgerpersoneel AGC-CAP sturen?" vroeg ik verontwaardigd, ook in het Frans. "Toch wel", antwoordde hij en nam het papier uit mijn handen, terwijl ik siste: "C' est la trahison d' un fou! Het verraad van een zot!" Mijn woorden maakten Waalmans echt woest. |
||