- 458 -

 

Wat was je laatste werkdag op het Ministerie van Defensie?

  Dat was 14 april 1989. De ZS1/P had namelijk mijn mutatie vastgelegd op 17 april 1989.  In de dagen voordien had ik in spoedtempo mijn opvolger op de hoogte gebracht van zijn taak als hoofd van SEAMB. Hij was een commandant die van de Luchtmacht kwam. Gingen ze nu misschien spreken over de 'Jumbojet SEAMB' in plaats van over het 'Schip SEAMB'? Ik had te weinig tijd om dat na te gaan, want algauw gaf ik enkele afscheidsdrinks aan mijn naaste vrienden en mijn personeel. Van hen kreeg ik twee mooie geschenken: van het vast personeel een kunstboek over Rembrandt en van de miliciens een minicomputer. Ja, ze zagen me echt graag en wisten op de een of andere manier wat ik voor hen in de laatste vier moeilijke jaren had betekend. Met gemengde gevoelens nam ik van hen afscheid. Aan de ene kant deed het me pijn dat ik van zo'n goede bemanning moest afscheid nemen, deze keer na dertien jaar. Aan de andere kant kreeg ik van de admiraal een ultragemakkelijke job waarmee ik mijn laatste jaren mocht vullen. Ook mijn nieuwe kolonel zag me met spijt vertrekken.

 

Heb je ook van admiraal De Wilde afscheid genomen?

 Zeker! Het feit dat admiraal De Wilde me bij hem liet komen, was zelfs een goed teken. De week voordien moesten twee marineofficieren de Generale Staf verlaten zonder dat ze bij admiraal Poullet moesten komen... en dat is een slecht teken... een teken van minachting!

 

Hoe gebeurde dat afscheid bij De Wilde?

 Dat gebeurde natuurlijk volgens de marinetradities. Ik presenteerde me met een brede glimlach bij de admiraal in 'groot tenue': met mijn sabel, mijn witlederen handschoenen en mijn medailles. Hij ontving me vriendelijk, zeer vriendelijk. Hij was zeer tevreden geweest over mijn prestaties, zei hij, en daarom kreeg ik nu als beloning een rustige job als IRP-officier van kapitein-ter-zee Jacobs in Zeebrugge. "We gaan elkaar zeker terugzien", glimlachte hij bij het afscheid.

 

Kapitein-ter-zee, dat is toch een vierbander?

  Proficiat, jaja, zeer goed onthouden. En 'k zal maar anticiperen ook: IRP, dat is de public relationdienst van de Zeemacht. Daardoor ging ik nauw kunnen samenwerken met fregatkapitein Roger Van Ransbeek, die in Brussel fungeerde als de IRP-officier van de Stafchef van de Zeemacht. Hij, vanuit Brussel over gans België. Ik, vanuit Zeebrugge over West-Vlaanderen, waar onze schepen lagen. Wat een geluk! Het leven lachte me weer toe!

 

Nog één vraagje: heeft de Zeemacht er eigenlijk wel baat bij gehad om je dertien jaar lang af te staan?

  Zeker. Ik had nooit de opdracht vergeten, die de ZS1 me dertien jaar vroeger had gegeven, toen hij me op mijn 'schip' SERG - later: SEAMB - plaatste en die luidde: "Uw belangrijkste opdracht is, dat gij daar de belangen van de Marine behartigt!" Ik was dus een beetje de waakhond van de Zeemacht. De verstandhouding tussen de drie strijdkrachten is altijd uitstekend, maar toch heb ik tweemaal in die dertien jaar aan de alarmbel moeten trekken. Want tweemaal was er een beslissing gevallen, die ferm in het nadeel was van de Zeemacht. Tweemaal kon de Zeemacht daardoor gepast reageren en moest men de beslissing herroepen.

 * * * * * * *