- 463 - |
||||||||
|
||||||||
Rond 1987 stond henryEC tegenover de steeds groeiende invloed van de kunstcriticus Jan Hoet, die gesteund werd door de socialistische partij. Met medewerking van de socialistische pers was Hoet uitgeroepen tot 'kunstpaus' en alle Belgische beeldende kunstenaars moesten in zijn gareel lopen als ze kans wilden maken om hun werken aan de man te brengen. Maar henry had Hoet niet nodig om te overleven. Men sprak zelfs over de tegenstelling tussen henry-met-den-hoed en Jan Hoet. Enkele volgelingen van deze laatste trachtten henry opzij te schuiven door te beginnen rondstrooien dat diens werken geen echte kunst waren en dat enkel hún Abstracten deel uitmaakten van de kunst met een grote k. Op 'gij kunt zelfs niet eens een Abstracte maken' reageerde henry prompt door enkele Abstracten te schilderen. "Tsjen, awel ja," gaven ze dan toe, "dan kunt gij toch schilderen", waarop henryEC sneerde: "Vanaf elk concept van mijn schilderijen tot aan de ondertekening duurt het bij mij altijd enkele maanden, maar om zo'n Abstracte te maken, heb ik maar een goed uurtje nodig gehad. En let op: bij mij zit er dan nog een idee in, hé."
|
||||||||