- 498 - |
|||
-- Decolletés? proestte henry, waarom zouden… Och, ja, ge zult gelijk hebben. Officieel wijten de moslims het aan
hun godsdienst, de islam. Maar in werkelijkheid heeft het met hun jaloezie te
maken. Zuiderse volkeren eisen vlugger de aandacht op en zijn daardoor rap
stikjaloers. Maar onze manschappen hebben verstrooiing nodig. Wij blijven die
magazines dus opsturen. ‘k Weet het: er zijn in onze winkels omzeggens geen
tijdschriften zonder decolleteetjes. Daar moeten we dus een oplossing voor
vinden. -- Ik stel voor, opperde Willy, dat we op elke
decolleté die op het voorblad staat, een stempel drukken. -- Dat is een goed voorstel. En hou me op de hoogte van
het resultaat. Onze jongens in de Golf zullen dat niet graag hebben, maar het
is misschien de enige manier om onze magazines tot bij hen te brengen. Ik
vermoed zelfs dat de moslims ze eruit hebben gepikt om de foto’s zelf te
bekijken. Vanaf het
bestempelen van de decolleteetjes kwamen alle postpakketten in hun geheel op
de strijdvaardige schepen in de Golf terecht. En dan was er
nog het pijnlijk voorval van de vrouw die wilde scheiden. Dat gebeurde
tijdens een van de Familiedagen. Nadat de honderden familieleden in de grote
cinemazaal een degelijke uitleg van de jongste ontwikkelingen van de
Golfoorlog en een daarmee gepaard gaande filmvoorstelling hadden gekregen,
trakteerde de Zeemacht hen terug op koffie en sandwiches. -- Ziet ge die jonge vrouw die daar gans alleen aan dat
tafeltje zit? vroeg de officier N1 aan henry. -- Ja, wat is er met haar? -- Haar man zit ook in de Golf. Ze zijn gehuwd. Ze zit
erg in de put. Ze is nu van plan om van haar man te scheiden. -- Hoela. En waarom? vroeg henry, die direct inzag dat
dit voor haar echtgenoot in het oorlogsgebied een ferme slag in het gezicht
zou zijn. -- Dat weet ik niet. De aalmoezenier is hier niet. Kunt
gij u dat eens aantrekken? -- Oké, antwoordde henry, die meteen vriendelijk naar
de vrouw toe wandelde. -- ’n Goeiendag, mevrouw, u zit hier zo alleen. Gaat
alles goed met u? -- Eigenlijk niet, antwoordde ze hoofdschuddend, mijn
man bedriegt me. -- Uw man zit toch in de Golf? -- Ja. Terwijl ik thuis alles moet doen, zit hij ginder
bij de vrouwen en pinten te drinken. -- Hoe weet u dat? Wie heeft u dat verteld? -- Niemand. Het staat allemaal in de dagbladen, zei de
verbitterde vrouw met een schorre stem. Op zo’n moment
moest henry zijn woede tegenover de op sensatie beluste journalistieke wereld
verbijten. Voorzichtig maar overtuigend legde hij de vrouw uit dat de journalisten
niet konden weten wat haar man ginder in de Golf deed. -- Die journalisten zijn daar nooit geweest. Dus kunnen
ze ook niet weten wat uw man daar doet. Alleen wij van het operationeel
commando hebben contact met zijn schip. Ik weet dat zijn schip en onze andere
schepen ginder mijlenver van de kust opereren. Zij moeten daar de wateren
bewaken en de zeemijnen vernietigen. Ze kunnen dus niet aan land komen en
ipso facto met geen enkele vrouw in contact komen. Ge moogt ervan verzekerd
zijn dat uw man u dus niet kan bedriegen. En wat die pinten betreft:
overmatige drank hebben ze ook niet. In die warme streek hebben ze amper twee
pinten per man. Dat is juist genoeg om hun eten door te spoelen. Voor de rest
drinken ze water. Het gesprek
verliep stilaan vlotter en vlotter en de vrouw begon zinvolle vragen te
stellen. Haar gezicht klaarde met de minuut op. Op het einde zag ze er terug
gelukkig uit en henry wist dat hij een gezin had gered en dat zijn dag dubbel
en dik geslaagd was. De vrouw is bij
de terugkeer van haar echtgenoot vol enthousiasme in zijn armen gevlogen. |
|||