- 500 - |
||||
HOOFDSTUK LIII HET
MOOISTE MEISJE VAN DE KLAS |
Taxeer nooit iemand op zijn auto |
|||
De
oorlogsvoering was in twee generaties tijd totaal veranderd. Fuseliers, die bij
massa’s in de Eerste Wereldoorlog met de bajonetten op de geweren
stormenderhand en al schreeuwend de stellingen van de vijand moesten innemen
- zo had henry het zijn grootvader Camille nog horen vertellen en ook hijzelf
had het nog tijdens zijn opleiding in Arlon moeten toepassen - daar was in de
Golfoorlog geen sprake meer van. De middelen waren veel groter en
vernietigender geworden. Nu was in de strijd de afstand tussen vriend en
vijand in vele gevallen zó groot, dat ze elkaar ternauwernood
of geheel niet meer zagen. De operaties verliepen veel sneller en hadden voor
de militairen één voordeel: ertussenin duurden de rustperiodes langer. Alzo kon henry bijvoorbeeld op 29 maart 1991 gemakkelijk
deelnemen aan een feestje, dat zijn adjunct Willy gaf ter gelegenheid van
zijn oppensioenstelling. Voor die gelegenheid schreef henry zijn ‘Ode aan 1MC Willy Van Elslande’, een geestige
rijmelarij op een imitatieperkament. Omdat men wist
dat henry niet voor al het ceremonieel gedoe was, had men na het einde van de
Golfoorlog zijn attest voor het Militair Kruis heel stilletjes op z’n bureau gelegd. Dat was enkele dagen nadat hij een
korpsinspectie had uitgevoerd in de Marinebasis Oostende en daarbij op het
einde van de parking tussen een hoop dennenappels een even klein dingetje had
opgemerkt dat bewoog. Toen hij dan dichterbij was gekomen, had hij gezien dat
het een vogeljong was - waarschijnlijk een sijsje - dat gelukkigerwijs door
geen enkel autowiel was platgedrukt. Vlug had hij het voorzichtig met beide
handen opgeraapt en had het tussen het gras gezet, terwijl de ouders hem
tsjilpend op de daken hadden gevolgd. “Wat staan oorlog en vrede toch dicht
bij elkaar”, flitste het toen door zijn hoofd en hierbij dacht hij terug aan
zijn schilderij ‘Oorlog en Vrede’. Zondag 2 juni
1991 lag zowat middenin het einde van de Golfoorlog en het einde van Southern
Breeze. Die dag werd - zo zou later blijken - een mijlpaal in het leven van
henry. Alles begon nochtans op een nonchalante manier. In de gemeente
Wortegem-Petegem waren ‘De Dolle Dagen van de
Wortegemse Feesten’ losgebroken. Monique, de echtgenote van henry, en haar
moeder MM hadden dit vernomen via de radio BRT2 en wilden er per se naartoe gaan. Ze vroegen aan henry om hen te
voeren. Sven, de nu tweeëntwintigjarige zoon van henry, wilde zich zo
onafhankelijk mogelijk kunnen verplaatsen en ging er ook naartoe, maar dan
met zijn eigen auto, een Fiat Panda. Die dag was het goed weer. De kermis
trok enorm veel volk. Muziek, lawaai, kraampjes, volop plezier. Na enkele
uren hielden MM en Monique het feestgewoel voor bekeken en wilden terug naar
huis, terwijl Sven achterbleef. ’s Avonds laat, terwijl henry en Monique nog
naar de televisie aan het kijken waren, sprong Sven als een wedergeborene de living binnen. Ondanks alle comfort en aandacht en hulp
die hij thuis genoot, was hij de laatste tijd regelmatig neerslachtig
geweest, omdat elk meisje met wie hij aanpapte, hem na korte tijd steeds had
verlaten. Ook zijn laatste ‘verovering’, met wie het een lange tijd goed
bleek te gaan, had hem na vele ruzies en gekibbel in de steek gelaten. -- Pa! Nu heb ik een mooi meisje ontmoet, riep Sven vol
enthousiasme. Op dat feest in Wortegem-Petegem heeft ze me zélf beginnen
aanspreken. Zomaar. -- Ah, ja? Dat is goed, hé, man, antwoordde henry
terwijl hij en zijn echtgenote vanuit hun zetel verheugd naar hun glunderende
zoon opkeken. Hoe ziet ze eruit? -- Oh, ’t is echt een mooie,
ze. ‘k Heb nog nooit zo’n mooi meisje gezien… Zeer slank. En, pa, ze heeft
lang haar! En ze is lief… En ’t is een plezante. Ze
heet Tamara. -- Hoe ziet haar gezicht eruit? vroeg henry. |
||||