- 517 - |
||
STRAFFE VERHALEN Precies zoals
hij het gepland had, deed henry de eerstvolgende donderdagnamiddag met Timi
de eerste boodschappen voor haar ouders. Dat gebeurde nadat ze met hun gevieren
teruggekomen waren van de marinebasis. Eerst had henry met hen in hun typisch
Brugs huisje op de Predikherenrei nog wat gebabbeld en het was de moeder van
Timi die zelf voor het startschot zorgde. -- Ik zou u iets willen vragen, henry, zoudt ge voor
mij niet eens naar de apotheker willen gaan? Ik heb dringend medicamenten
nodig. -- Maar natuurlijk, Ginette. Als Timi me de weg mag
tonen, zal dat geen probleem zijn. En zo waren ze
vertrokken, Timi met henry. -- Dat is een uitvlucht om aan geld te geraken,
verklaarde Timi aan henry van zodra ze met de Fiorino het bruggetje van de
Schaarstraat waren gepasseerd. -- Hoe bedoelt ge? -- Gineď is niet ziek, maar ze rekent op de
terugbetaling van het ziekenfonds om aan geld te geraken. Bij de apotheek
in Brugge hadden ze de bewuste medicamenten niet in voorraad. -- Dat is geen probleem, antwoordde henry toen ze terug
in de auto zaten, die zullen we zeker in Oostende vinden. Wat denkt ge
daarvan? -- Dat is goed. -- Maar dat zal natuurlijk langer duren. -- Dat is niet erg. Mijn ouders zullen toch weer aan de
drank zitten. -- Dat komt dan goed uit, want ik zou u het een en
ander willen vragen. -- Vraag maar op, zei Timi. Wat henry
tijdens die rit naar Oostende van Timi vernam, bracht hem van de ene
verbazing in de andere. In zoverre zelfs dat hij besloot om na het bezoek aan
de Oostendse apotheker Timi in de gezellige tearoom nabij de Mercator te
trakteren, zodat ze haar hart kon blijven luchten. Daar werd het voor hem
overduidelijk, dat het meisje zelfs zeer blij was dat ze haar hart bij hem
kon uitstorten. Haar waargebeurde, straffe verhalen waarvan zij tot op dat
ogenblik het slachtoffer was geweest, hield henry niet voor mogelijk. Op
school werd ze voortdurend gepest door de lelijke meisjes uit haar klas. Na schooltijd
werd ze regelmatig door hen in groep aangevallen en op de grond gesmeten. -- Maar waarom werd gij zo gepest door de andere
meisjes van uw klas? -- Ja... Ze waren erg jaloers op mij. -- Waarom? -- Omdat ik meer aantrok had bij de jongens. Nochtans interesseerden
de jongens me niet. -- Gij hebt dat toch aan uw ouders verteld, zodat ze u
konden helpen? -- Neen. Mijn moeder is een alcoholiste en dat
interesseerde haar niet. -- Hoe is zij zo aan de drank geraakt? -- Zij hield vroeger De Zwarte Leeuw open. Destijds een
drukbezochte dancing in Brugge. Dat zegt al genoeg. -- En uw vader dan? -- Die was meestal aan de boemel. Maar dat geeft niet:
ik heb me goed leren verweren. Ook tegen uw zoon. -- Hoe… Tegen Sven, mijn zoon? vroeg henry verbaasd. -- Jaja. Hij sloeg mij. -- Wablieft?! Heeft hij u geslagen! -- Ja. Ik durfde het u vroeger nooit zeggen. Ik dacht
dat ge zijn kant zoudt gekozen hebben. -- Maar bah neen! Waarom zou ik zijn kant gekozen
hebben? -- Omdat hij uw zoon is. -- Iedereen moet zich goed gedragen, zoon of geen zoon!
Waarom sloeg hij u? En zo begon Timi
te vertellen over Sven. Hoe hij telkens stikjaloers werd als er een jongen
ook maar even naar haar glimlachte of eens vriendelijk knikte. “Gij hebt al
met die gast te doen gehad, zeker!” brieste hij dan en begon haar later te
slaan. Ook sloeg hij haar toen ze met hem naar zijn ouderlijk huis mocht gaan
om wat intieme momenten te beleven en daar weigerde met hem seks te hebben. |
||