- 570 - |
|||
HOOFDSTUK LX G
o e d
c e m
e n t v o o r e e n s t a b i e l h u w e l i j k DE MAFFIA EN DE KIDNAPPING |
|||
Maar Berten had na een
maand reeds alle hoop laten varen om zijn doel met bruut geweld te bereiken.
Hij begon in te zien dat er voor hem te veel gevaar aan verbonden was om met
zijn bende zijn dochter gewapenderhand te overmeesteren en hij wilde het
daarom nu eens op z’n Siciliaans proberen. Vroeger had hij in zijn typisch
Brugs huisje tussen pot en pint eens een gesprek gehad met henry en deze
herinnerde zich nu - en een verwittigde man is er twee waard - hoe Berten
toen de Siciliaanse maffia had geprezen. Berten was immers van mening dat een
bende alleen maar door een nauwe samenwerking met de overheid langdurig de
vruchten van haar werk kon plukken. Zoiets heette ‘de maffia’, een
gangsterbende die met politiekers en met rechters aanpapte om ongestraft haar
doel te bereiken. Berten was, zo besloot henry, in hart en nieren een maffioso
die om zijn misdrijven te laten seponeren, nauw contact onderhield met ‘zijn’
vrouwelijke substituut. Deze was eigenlijk ‘maar’ een tweede substituut, doch
henry wist dat haar wellustig gedrag tegenover mannelijke collega’s haar
functie en haar macht in het gerecht versterkte. Berten had haar vroeger eens
in zijn huis uitgenodigd op het moment dat hij wist dat henry bij hem ging
arriveren. Die dag had henry zijn kunstenaarsziel voor al wat mooi is geweld
moeten aandoen en zijn afkeer tegenover die vrouw moeten overwinnen. Want
toen stond hij daar niet tegenover een deftige, aangename juriste, maar wel
tegenover een aartslelijke, geile alcoholiste, die nooit bij machte kon zijn
om een objectief oordeel uit te spreken over eender welke beklaagde. Ze was
van franskiljonse afkomst. Zo nu en dan mocht ze rechter spelen, vertelde ze
hoogmoedig, en ze ging er dan zelfs heel prat op - zo vernam henry nadien van
Timi - dat ze arme Vlaamse sukkelaars een veel te zware straf kon opleggen.
Voor henry was het dus duidelijk: hij moest er rekening mee houden dat Berten
opnieuw de hulp ging inroepen van deze corrupte machtswellustelinge. Van een
loslippige gebuur van henry was Berten intussen te weten gekomen dat zijn
dochter en henry terug in Gent waren. Destijds had de tweede substituut
gemakkelijk korte metten gemaakt met Pietje Potlood en dat ging dus ook wel
lukken met henry, zo dacht Berten toch. Maar deze keer deinsde die substituut
terug voor een actie tegen een legerofficier. “Dat wordt voor mij een beetje
te gevaarlijk”, zei ze tegen Berten. Maar deze begon haar met een leugen te
overdonderen. Liegen, daar was hij zeer bedreven in en de geile substituut
liet zich gaarne overhalen. Berten begon haar erop te wijzen hoe erg het voor
hem en zijn vrouw was geweest, toen ze vol angstige zorgen waren
achtergebleven na het vertrek van hun dochter. Zij waren immers, zo beweerde
hij, onwetend achtergebleven en dus was het een onheilspellende verdwijning
geweest. En daar had die marinecommandant aan meegeholpen. Hiermee gaf hij de
substituut een reden om tot de actie over te gaan. In naam van de
West-Vlaamse Procureur gaf deze meteen de politie opdracht om henry te
verhoren, en dat liefst in Brugge. Onder haar toezicht dus. Aan zo’n
uitnodiging gaf henry natuurlijk geen gehoor. Hij voelde zich niet geroepen
om naar dit bolwerk van de maffia gevoerd te worden. Hij was een Oost-Vlaming
en dus enkel in Gent of eventueel in Ellezelles wilde hij verantwoording
afleggen. Op 21 februari 1993 vond hij een tweede uitnodiging in zijn brievenbus
om zich bij de politie aan te melden, deze keer samen met Timi. Van Brugge
was geen sprake meer in de tweede uitnodiging. |
|||