- 622 -

 

 

Nadat hij op de hoogte was van de ‘vuile zet’ van die onbekende burgemeester, wilde henry zich zeker nog niet gewonnen geven en ging de strijd aan – eigenlijk een hopeloze strijd – tegen het onrecht dat het gerecht hem had aangedaan. Dat was tevens het cruciaal moment dat hij begon in te zien, dat de Belgische maatschappij totaal aan het mislopen was en dat leverde verschillende schilderijen op: zijn Expressieven waren daarvoor immers een geschikte uitlaatklep. Hiermee kon hij de verkeerde dingen en de wantoestanden precies aanwijzen en aanklagen. Hij wou telkens en telkens weer de vinger op de wond leggen. Dát was volgens hem broodnodig en met zijn schilderijen kon hij de gedachtegang van vele mensen in de goede zin beïnvloeden. Zijn schilderijen werden dus een middel om de maatschappij in de gunstige zin te doen veranderen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aanklacht

tegen

Belgisch Gerecht

 

 

10 augustus 1998

90 cm x 90 cm

 

Met verstomming ontdekte henry dat hij niet het enig slachtoffer werd van een Belgisch gerecht, dat de verkeerde weg opging. Een gerecht dat er zelfs over klaagde dat het onderbezet was en dat het ipso facto zijn taken niet goed kon uitvoeren. Maar op een dag dat henry met Timi in een gerenommeerd café zat nabij het Gents Justitiepaleis, kwam daar tijdens de diensturen een groepje prominenten van het gerecht binnen. Die kapsoneslijders gingen er prat op dat ze zomaar uit hun bureaus konden wegglippen en keuvelden daar in het café enkele uurtjes duchtig op los. Niet te verwonderen dat het een periode kon worden van de kidnappers en de sadistische seriemoordenaars. Namen als Marc Dutroux, Claudy Pierret, Michel Fourniret en anderen zouden eeuwig in het Belgisch logboek gegrift staan. Ontmoedigd schreef henry: “In België wordt men als slachtoffer drie keer geslachtofferd: eerst door de dader, daarna door de procureur en uiteindelijk door de rechter. Het slachtoffer is er op den duur veel erger aan toe dan de dader, die ferm in zijn vuistje kan lachen. Dank u wel, m’n Belgiëlandje.”