- 631 - |
||||
|
|
|||
Het vanuit zijn
voorouders ingebakken altruïsme begon bij henryEC op het einde van de twintigste
eeuw fel te slinken. Vroeger hielp hij iedereen, zowel in zijn privé- als in
zijn beroepsleven, maar nu werd hij veel kieskeuriger. Met wat hij de laatste
jaren had meegemaakt, was dat verstaanbaar. En die ommekeer valt ook in zijn
schilderijen te bespeuren. Maar waarom juist zo’n totale ommekeer van 180
graden? Na de Tweede Wereldoorlog had henry gezien en ondervonden dat zijn
medemensen twee generaties lang elkaar kameraadschappelijk hadden behandeld.
Toen was het er vriendschap troef. Natuurlijk, want tijdens de bezetting
hadden ze geleerd dat vriendschap een kwestie van leven of dood kon zijn. Die
vriendschap bleef na de oorlog verder bestaan. Bij het leger, waarvan henry
als geharde marinier deel had uitgemaakt, was dit uiteraard ook zo. De strenge
en harde opleiding, de discipline en het besef dat ze elkaar in de
gevaarlijkste momenten gingen moeten bijstaan, maakten van militairen
gezworen kameraden en bij hen bleef dat niet beperkt tot twee generaties.
Maar toen hij als zeemachtofficier in ruste dagdagelijks onder de
burgerbevolking vertoefde, merkte henry hoe erg de gedragingen van de meeste
niet-militairen waren veranderd. Amicitia, de godin van de vriendschap, had
bij de meesten onder hen haar plaats moeten afstaan aan Mammon, de god van het
geld. Eigenlijk was die verandering opnieuw een kwestie van aandacht: vroeger
kwamen de mensen in elkaars aandacht eenvoudigweg door vriendelijk tegen
elkaar te zijn. En vriendschap kost niets. Maar nu, een halve eeuw na de
Tweede Wereldoorlog, kwamen ze meer in de aandacht met geld. Geld gaf macht
en vice versa. De grootste slachtoffers in zo’n samenleving werden natuurlijk
de minst bedeelden, de zwakkeren, de minst mondigen. Tot hen behoorden
uiteraard de armen, maar ook de dieren die door geen enkele
mensenwet werden beschermd. Met afgrijzen constateerde henryEC hoe het
‘verheven’ mensdom zich veroorloofde om het ‘inferieur’ dierenrijk te behandelen
niet als levende wezens die ook gevoelens en ideeën hadden, maar als een hoop
objecten, ja, voorwerpen die alleen maar interessant waren als men er geld en
arbeidswinst kon uit kloppen. Nadat henry tijdens de tv-uitzending “Zondag
Josdag” van VTM op 18 oktober 1998 een schokkende documentaire had gezien
over de vreselijke behandelingen van greyhounds, schoot zijn gemoed zó vol
dat hij hierover een forse schilderij – uiteraard een Expressieve – móést
schilderen. Met zijn schilderij ‘Mensdom bedankt Greyhound’ wilde hij het
mensdom wakker schudden. Want wat er gebeurde, grensde aan het ongelofelijke:
de eigenaars van greyhounds vermoordden eigenhandig hun eigen honden op de
gruwelijkste manier nadat die brave dieren jarenlang voor diezelfde eigenaars
veel geld hadden opgebracht. Greyhounds zijn in staat om snelheden te behalen
van meer dan zeventig kilometer per uur en daarom werden ze gebruikt in
snelheidswedstrijden – meestal in Ierland en in Spanje – om er geld, ja veel
geld mee te verdienen. Maar als ze na enkele jaren ouder waren geworden,
werden ze trager en brachten niets meer op. Dan restte hen natuurlijk als
dank een rustige oude dag, zou men denken. Maar neen! Dan restte hen een
gruwelijke dood! Hun eigen baas vermoordde ze! Als marinier had henry geleerd
om een vijand uit te schakelen, te neutraliseren. Maar een onschuldig dier
was geen vijand, dus was dat moord. En waarom moest die moord op een
gruwelijke manier gebeuren? Omdat meneer de Spanjaard en meneer de Ier van
oordeel waren dat hun hond hen in de laatste koers belachelijk had gemaakt.
Dus: poets wederom poets! De moorden op greyhounds, zo vernam henry uit goede
bron, gebeurden in Spanje geheel anders dan in Ierland. En daar bleef het
niet bij; ook met andere racehonden gebeurden zulke afschuwelijke dingen: met
de Spaanse galgo, met de podenco en met de whippets. |