Niet alleen het lot van de Vlamingen baarde
henry grote zorgen, maar ook dat van de dieren. Toen henry voor zijn
echtgenote Timi haar verjaardag een paard kocht, dat hij met haar akkoord
Red Sky noemde, wist hij al, door de omgang met zijn honden, dat dieren met
elkaar druk converseerden en intense gevoelens hadden en deelden. Nochtans
had in zijn studententijd zijn katholieke hoogleraar psychologie deze
mogelijkheid altijd miskend en henry was wijs genoeg geweest om hem daarin
niet tegen te spreken. In die tijd bestonden ten andere de vakken
dierenpsychologie en antrozoölogie nog niet. Red Sky, een ruin, kreeg van
Timi en henry alles wat zijn hartje begeerde: een modelweide met alles erop
en eraan, de vrijheid van doen en laten zoals dat voor een indianenpaard
paste, en zeer gevarieerd voedsel, dat hij naar zijn eigen goesting kon
opeten of laten liggen. Ook kreeg hij als kuddedier de leiding over een
troep alpaca’s en kreeg hij regelmatig bezoek van twee merries uit de
omgeving. Nooit werd hij gedwongen om iets te doen en het wederzijds
respect van mens tot paard groeide dan ook meteen zienderogen. Het was een
plezier om dat te zien. Red Sky verstond mettertijd alles wat Timi hem zei.
Was bijvoorbeeld een zak paardenvoer voor haar te zwaar om die over de
weide te versjouwen, dan zei ze tegen hem: “Ge moet vrouwke helpen.” Dan
keek hij haar recht in de ogen en daarna bekeek hij de grote zak, hinnikte
even om te zeggen dat hij het begrepen had, nam vervolgens de zak met zijn
oersterke mond op en droeg die fier met opgeheven hoofd naar zijn stal –
oh, pardon, naar zijn ‘schuiloord’, want ook daarover hebben de ‘kenners’
van de Groenen een reglement gemaakt – en dat deed hij precies alsof die
zak zo licht was als een pluimpje. De ‘indiaan’ was altijd dankbaar en
lief. Ook “Pootje geven”, “Tandjes tonen” en “Kusje geven” begreep hij vlug
en dat deed hij soms uit eigen beweging. De eerste twee dienden voor een
controle en bij dat ‘kusje’ moest Timi haar hoofd met beide handen
ondersteunen, want in zo’n grote paardentong ligt veel kracht. Op die
manier beleefde Timi veel plezier aan haar paard. De mens noemt het een
‘edel dier’, maar vele eigenaars behandelen het als een voorwerp, dat voor
hun portemonnee of hun eer veel te gevaarlijke bevelen moet uitvoeren, wat
bijwijlen zijn leven kan kosten. Een wild paard zal immers in de vrije
natuur nooit over een beek springen, maar er altijd doorheen waden, omdat
het een hoefganger is: dit betekent dat het op zijn aaneengegroeide nagels
loopt. Het is dus niet goed om daarop met z’n volle gewicht voorover te
stuiken. Een paard kan echt tranen schreien, dat constateerde henry ook bij
Red Sky. Een bewijs van intense gevoelens. Het kunnen tranen van onbegrip
zijn, zoals in Latijns-Amerika, waar die edele dieren beestachtig slecht
worden behandeld en nadien keihard worden afgeslacht om onder andere Europa
van paardenvlees te voorzien. Bij Red Sky was het omdat een van ‘zijn’
alpaca’s ter plekke dood bleef liggen, toen die tijdens een onweer door de
bliksem werd getroffen.
|