- H,m6,h9,1 -

 

 

 

 

 

DE  REPRESSIES  VAN  DE  VLAMINGEN

 

 

 

Eerste miskleun: het grondgebied waaruit later onder andere België zou ontstaan, had tot doel om de twee grootmachten van destijds, Frankrijk en Duitsland, gescheiden te houden. Een kunstmatige bufferstaat dus en bijgevolg niet in het belang van de Belgen, noch van de Vlamingen noch van de Walen. De bevolking heeft dit immers duidelijk aan den lijve ondervonden tijdens de Eerste én Tweede Wereldoorlog.

Onder koning Willem Frederik van Oranje-Nassau vormden Nederland en België één land: de Nederlanden. Tweede miskleun: België kwam in opstand en scheurde zich in 1830 los van Nederland. Deze revolutie had twee hoofdredenen: godsdienst en taal. In die tijd stond het katholicisme en het protestantisme nog tegenover elkaar als kat en hond. Het duurde dan ook niet lang of de rooms-katholieke kerk in België stookte het volk op tegen Willem van Oranje en zijn protestantse Nederland. Hiervan maakten de Walen, gesteund door enkele honderden franskiljonse bestuurders in Vlaanderen, gebruik om het tegen de nochtans goedwillige koning Willem van Oranje op te nemen. Zelfs Frankrijk hielp hen mee en infiltranten vanuit Frankrijk wakkerden het rumoer aan. Omdat er op politiek vlak geen oplossing te vinden was, weigerde Willem van Oranje, "Koning der Nederlanden", nog verder bloedverlies tussen de Vlamingen en de Nederlanders omdat hij van allebei hield. De onafhankelijkheid van België werd aldus een feit.

De eerste repressie van het Vlaamse volk.
In 1834 merkten vele Vlamingen dat ze er slecht aan hadden gedaan door zich van Nederland los te rukken. Vlaanderen verarmde en werd onderdrukt door de franskiljons. De Vlamingen die het aandurfden om hiertegen te reageren, werden "Orangisten" genoemd. Het Belgische regime liet toe, met medeweten van de koning, dat het leger optrad. Soldaten plunderden de huizen van de Orangisten, sloegen hun inboedels kort en klein en mishandelden hen.

De tweede repressie van het Vlaamse volk.
Deze greep plaats in 1918-1919 tijdens de euforie wegens het beëindigen van de Eerste Wereldoorlog. Opnieuw maakten franskiljons en Walen gebruik van de toestand om vooraanstaande Vlaamsgezinden, ja zelfs diegenen die niet met Duitsland hadden gecollaboreerd, hard aan te pakken. Volgens franskiljons en Walen waren Vlamingen enkel in staat om zich uit te drukken in een soort dialect. En als ze mooi Nederlands spraken, betekenden ze een gevaar voor het land omdat ze dan een eendrachtige taal gebruikten. Maar zelfs dan beweerden de Walen en franskiljons minachtend dat ook het Nederlands maar een dialectje was. De gevolgen waren verbijsterend. Sommige Vlaamsgezinden werden na de Eerste Wereldoorlog met toestemming van het regime en medeweten van de