|
|
Grootvader
Camille was een goede verteller. Hij ging dan in zijn zetel zitten, stak
een dikke sigaar op, en begon. Iedereen hing dan aan zijn lippen. Als er
zich een moeilijk probleem voordeed, die op geen normale manier kon
opgelost worden, zei hij: "A la guerre comme
à la guerre". Dat was nog een uitdrukking
uit 'zijn' oorlog. En daarna vond hij er steeds iets op om het op zijn
manier op te lossen. Alle wonden uit de oorlog waren blijkbaar geheeld.
Althans zo leek het toch. Hij klaagde nooit over wat hij had moeten
meemaken. Maar één ding kon hij niet verkroppen: onrecht. Daarover kon hij
zich echt beginnen opwinden.
Wij,
Vlamingen, zo begon hij eens, werden steeds als dommeriken behandeld in 't leger. De oversten spraken Frans en weigerden ook
maar één woord Nederlands te spreken. De bevelen werden steeds in het Frans
gegeven. Vele jongens zagen af, eenvoudigweg omdat ze de bevelen niet of
nauwelijks begrepen. En omdat ze in 't begin bij
het leren marcheren gauche en droite
niet verstonden, moesten ze aan de linker enkel hooi vastmaken, en aan de
rechter stro. Daarna moesten ze in cadans lopen op het bevel "hooi,
stro, hooi, stro" en werden ze alzo tot in
het diepste van hun ziel vernederd en als boerenpummels behandeld. Zelfs de
eenvoudige woordjes 'links' en 'rechts' weigerden de oversten uit te
spreken.
|
grootvader
Camille
|
Op een andere keer vertelde hij dat de Waalse soldaten steeds werden
bevoordeligd. Ook aan de IJzer.
In
de Dodengang werden voornamelijk Vlaamse jongens gestoken, terwijl de Waalse
in de achterlinie op de bureaus van de officieren
mochten werken.
Eens had een Vlaamse soldaat aan het front een bevel gekregen, zoals steeds
in 't Frans natuurlijk. Die jongen had het bevel
niet al te goed verstaan en daardoor verkeerd uitgevoerd. Hij werd direct in 't cachot gestoken. Kort nadien verscheen hij vóór de
krijgsraad. De procedure verliep volledig in het Frans en hij werd
veroordeeld tot de dood met de kogel. Zelfs nadat hij, in afwachting van de
uitvoering ervan, terug in 't cachot was gestoken,
wist hij nog niet waarom hem dit alles overkwam. Ze lieten hem dan maar liever
in het ongewisse. Dan waren ze zeker dat hij niet te veel kabaal zou maken.
Die jongen is nadien gefusilleerd zonder dat hij wist waarom! Camille wond
zich stilaan meer en meer op terwijl hij dit vertelde. En ik vermoed dat dit
niet het enige geval is, knikte hij. Noch in de geschiedenisboeken, noch in
de Militaire School te Brussel wordt hierover iets verteld. Maar het is
werkelijk gebeurd, want ik heb het meegemaakt.
|
|