|
't Was nacht.
Edmond hield de wacht aan de rand van een enorm bos. Zijn eenheid lag een
heel eind verderop en had schildwachten uitgezet. Met wapen, maar zonder
munitie. Richtlijn van de minister van defensie. Omdat er een ongeluk met een
wapen gebeurd was in een andere eenheid...
Edmond wandelde over en weer. De weg dook vóór hem
op uit de donkerte en verdween achter hem in die zelfde donkere leegte. De
kille motregen maakte zijn kapotjas zwaarder en zwaarder. Hij was een beetje
verdwaasd door de eentonigheid. Hij keek eens links en rechts. Stopte. Keek achter zich. Ging terug
verder. Tot aan die boom ginder. En dan terug. Over en weer, over en
weer.
Nu en dan kraakte een tak. Dat waren zo van die korte, krachtige kraakjes.
Daar had hij vroeger nog nooit op gelet. Hij keek of hij niets kon bespeuren.
Neen. Niks. Er gebeurde niets, niets, niets. Zelfs
geen voertuig reed voorbij. Hij beeldde zich in hoe een vrouw zich hier zou
voelen. Angstig? Zou ze hier durven wandelen? Zo
alleen en verlaten? Was hij niet opgeroepen geweest,
dan lag hij nu in Gent in zijn bed te slapen, na een vermoeiende dagtaak.
Plots hoorde hij in de verte achter zich een stil geronk. Hij draaide zich
om, maar zag niets. Donkerte. Het geronk zwol aan. Hij herkende het nu. 't Was zeker een zwaar voertuig. Een camion,
zo dacht hij. Twee lichten kwamen vanachter de bocht in de verte. Stilaan
hoorde hij luidop zingen. Duitse liederen. De
autobus kwam nu vlug nader. Edmond ging langs de
kant van de weg staan.
De bus reed hem voorbij. Vol dronken passagiers. Ze zwaaiden met pinten en
bierflesjes op de maat van de muziek. Achteraan zat een man met een scheve
kin tegen de ruit op te zingen. Edmond zag hoe die
scheefbek hem plots opmerkte, eerst verbaasd, dan
vol plezier. Terwijl hij iets begon te roepen naar zijn kameraden, sprong hij
vol geestdrift recht. Het zingen verstomde en de autobus remde.
Een dertigtal mannen kwam uit de bus. Hun zwarte silhouetten staken scherp af
tegen de rode achterlichten. Ze riepen iets van "we gaan hem ophangen"
of zo. Alle dertig kwamen ze recht op hem af. Edmond
schatte de afstand. Nog dertig meter.
|
|