|
Het nerveus getrappel en gestamp van de
paarden klonk hol in de twee kilometer lange Antwerpse Scheldetunnel. Edmond
had de afstand reeds voor de helft te paard afgelegd
en bevond zich nu op het diepste punt van de tunnel, meer dan dertig meter
onder het waterniveau. Was deze doorgang, die amper zeven jaar bestond, wel
sterk genoeg om de Duitse bombardementen te trotseren? Edmond
gruwelde bij de gedachte dat het water zou binnenstromen, waarbij alle
manschappen en paarden zouden verdrinken.
In de verte hoorde hij de bommen aan de uitgang ontploffen. 't Was eigenlijk een kat en muisspel. De Duitsers
beschoten de uitgang en de Belgische artillerie trachtte er stuk na stuk uit
te geraken zonder getroffen te worden.
Om de minuut verliet een gespan met kanon de tunnel en kon Edmond, gezeten op zijn lievelingspaard Stropke, een beetje vooruit rijden. Iedere keer een
beetje dichter naar het gevaar toe. Door de helling naar omhoog hadden de
paarden het nu moeilijker om de kanonnen vooruit te krijgen. Het telkens stoppen
en terug vooruitsleuren matte hen af. Op honderd
meter van het angstaanjagend gat dacht Edmond nog
eens aan zijn vrouwtje. Hoe gaarne zou hij haar in zijn armen sluiten. Ze had
reeds een kind van hem gewild, maar hij had
geweigerd wegens de voortdurende oorlogsdreiging. Met haar mooie, groene ogen
had ze regelmatig getracht hem van gedachten te doen veranderen. Maar dan had
hij haar liefdevol omhelsd en zachtjes op de mond gekust.
Met het bevel "houd u klaar" schoot hij
wakker uit zijn zoete droom. Vóór hem was dat groot, gapend gat. En
daarachter de hemel en de kapotte weg. Met open mond zag hij hoe de kameraden
vóór hem in een helse galop hun paarden laveerden tussen de inslagen van de
bommen. Veel tijd om zijn schrik op te drijven had Edmond
echter niet. Links van hem keek de commandant op zijn uurwerk en telde de
zestig seconden af.
"Houd u klaar! ... Galop!", brulde hij.
Edmond stormde met zijn paarden en kanon het gat
uit. 't Was precies een andere wereld waarin hij
terecht kwam. Surrealistisch. Lopen, lopen en nog eens lopen. Lopen om te
leven. Later zou hij van zijn vriend horen dat een bom hem bijna had
getroffen. Maar nu was er niets anders dat telde dan roepen. Roepen om zijn
paarden tot het uiterste te drijven. "Ju, ju, Strop, ju, allez ju!", schreeuwde hij voortdurend, terwijl hij rechtop in zijn
stijgbeugels stond, het lichaam naar voren gebogen en de teugels losjes in
beide handen. Stropke heeft toen voor de zoveelste
keer met het uiterste van zijn krachten het leven van zijn meester gered.
Later kwamen ze aan een rivier waarover een brug lag. Toen Edmond er over reed, waggelde ze zodanig door het gedaver
van de bommen die er rond vielen, dat hij, die niet kon zwemmen, uit schrik
beloofde om zijn kinderen later zwemlessen te laten volgen.
En die belofte heeft hij nadien gehouden.
|
|