|
Nu hij zijn vluchtoord had bepaald, kwam de vraag hoe ze zich
gingen verplaatsen. In die tijd bezaten weinig mensen een auto en moest alles
te voet gebeuren. Veel kon er dus niet worden meegenomen. Edmond
maakte een lijstje op van het hoogst nodige: het geld, de eetbonnen en een
paar kledingstukken. De gouden sieraden waren reeds
lang verkocht: eten was belangrijker dan goud. Zijn echtgenote stak het
beetje gerief in een zak. Dát moest zeker overblijven ingeval hun huis werd
plat gebombardeerd. Edmond verdeelde de taken:
hijzelf zou zijn zoontje dragen en Clarisse de zak met het gerief, die steeds
op de zelfde plaats moest klaarstaan.
Telkens de sirenes waarschuwden dat er vliegtuigen naderden, liepen Clarisse
en Edmond van de Jozef Vervaenestraat
via de Langestraat naar het Kerkplein. Hun geburen hadden echter nog geen
bombardementen meegemaakt en kropen gewoon in hun huiskelder. Ze vonden het
zelfs belachelijk en overdreven van Edmond. Maar
hij liet zich niet van de wijs brengen. Soms was ook
hij verplicht om in zijn huiskelder te blijven, omdat de sirene te laat aan
ging en de vliegtuigen reeds overvlogen. Gelukkig
echter zonder bommen te droppen.
Lang zou het echter niet duren vooraleer ook de geburen naar het Kerkplein
vluchtten...
In de kleine, houten babysponde lag henry te slapen
toen hij die beruchte nacht wakker schoot door sirenegeloei. Vader Edmond sloeg vlug een warm dekentje rondom hem. Beneden
de trap stond zijn moeder reeds in de gang met de
zak te wachten. Samen vluchtten ze het huis uit. De straten waren donker.
Geen enkel licht mocht branden. De sirenes waren blijkbaar te laat in werking
gezet, want ze hoorden reeds het gebrom van de
vliegtuigen. Zijn ouders liepen nu voor hun leven. Voorop Edmond
en deze moedigde zijn vrouwtje aan om het vol te
houden. Terwijl hij in de armen van zijn vader op en neer schokte, zag henry
over de schouder van zijn vader heen hoe mooie, grote lichten aan
parachuutjes vanuit de hemel neder daalden. "Vlug, Clarisse, 't is voor hier. Ze gaan Gent bombarderen", riep Edmond. Het schuim stond op zijn lippen. Toen ze de grote
schuilkelder in doken, deden de eerste bommen de grond reeds
daveren.
De aanval was voorbij. De angst stond nog op alle gezichten te lezen toen
iedereen de overvolle schuilplaats verliet. Edmond
en Clarisse spoedden zich naar hun woning. Zo erg was het nog nooit geweest.
Het moordend, dof geluid van de inslagen was telkens
uit de richting van hun huis gekomen. Toen ze in de Vervaenestraat
kwamen, stond iedereen buiten. Schreiend vielen sommige geburen rondom hun
hals en zweerden dat ze vanaf nu ook bij elk alarm naar de schuilkelder op
het plein zouden vluchten.
Wat Edmond had voorzien, was gebeurd. Het
treinarsenaal was gebombardeerd.
|
|