- H m13 h21,5 - |
||||
|
||||
· De 'nelsonknoop' is net zoals de banden gracieus gemaakt met gouddraad; hij is geribd gestikt en heeft de zelfde breedte van de bovenste band: 12 millimeter; de diameter van de buitencirkel is 4,8 centimeter. Hij mag dus niet verward worden met bijvoorbeeld de krul die het onderscheid maakt tussen een commandant en een kapitein van de luchtmacht, en ook niet met de fijnere krul die bovenaan de banden van onderofficieren van de zeemacht staat. De zeemachtofficieren zijn fier de 'nelsonknoop' op de mouwen van het vest te mogen dragen met de daarmee gepaard gaande 'schouderbruggen', eveneens in volgouddraad. Wegens het succes en de sympathie die het zeemachtuniform bij de burgers had opgewekt, bootsten andere eenheden dit veel later na. De Medische Dienst, waarin de dokters en het ander geneeskundig personeel in groene uniformen in latere jaren werden gegroepeerd, kon het ook niet laten en trachtte dat uniform zelfs te overtreffen.
· Toen henry bij de Marine kwam, bestond de Medische Dienst nog niet en droegen de dokters en hun personeel het zelfde uniform van het krijgsmachtdeel waarin ze dienst deden. De later afgeschafte Rijkswacht bestond echter wel. Deze maakte eveneens deel uit van onder andere het ministerie van landsverdediging. Haar officieren kregen naast een universitaire ook een militaire opleiding en waren dus collega's van de legerofficieren. · De officieren van de zeemacht en de luchtmacht dragen de graden op de mouwen; met mantel op de schouders. Deze van de landmacht en de rijkswacht dragen ze op de revers. Bij de landmacht geeft de kleur van de achtergrond en soms een bijkomend kenteken aan bij welk wapen de betrokken officier behoort. · Naast de aanspreektitels zijn ook de graden bij de marineofficieren eigenlijk de gemakkelijkste: een vaandrig-ter-zee 2e klasse begint met een 'band' van 12 millimeter en bij elke verhoging in graad komt er een 'halve band' van 6 millimeter bij, waarbij twee 'halve banden' van 6 millimeter worden vervangen door een 'band' van 12 millimeter. Een gewone optelsom dus. · In 1968 was er een grote verscheidenheid onder de marineofficieren, waarmee de zeemacht zijn voordeel deed. Naast hun indeling volgens de graden, kon men ze naar opleiding indelen in een viertal groepen: afgestudeerden uit de Militaire School, uit de Hogere Zeevaartschool en uit andere hogere studies. Bovendien, door het toenmalig gebrek aan polytechnische ingenieurs uit de Militaire School, was de marine verplicht ook technische onderofficieren met bijkomende examens tot officieren te bevorderen. Deze mankeerden echter een breed inzicht. De marine groepeerde haar officieren in dekofficieren, technische officieren en officieren van de diensten; de ene als varend personeel, de andere als inscheepbaar personeel. Als marinier werd henry ingedeeld bij de diensten. |
||||