- H m14 h29,1 -

 

Het doodsprentje

van Camille

 

 

GROOTVADER-PEET

CAMILLE

De vele onderscheidingen

van Camille

 

 

Na de dood van Blondine hadden politieke en godsdienstige meningsverschillen henry z'n familie in tweeën gesplitst. Aan de ene kant stond Camille, die ondanks alles trouw bleef aan de socialistische partij en zijn vakbond en hierin gesteund werd door zijn dochter Tantzet, haar echtgenoot en kinderen. Aan de andere kant stond Edmond, die zich ergerde over de verloedering van die partij en in deze visie gevolgd werd door zijn echtgenote Clarisse en zijn zonen. Hierover was Camille verbolgen en stootte zijn zoon Edmond af. Deze reageerde door zijn lidmaatschap van het syndicaat op te zeggen en gaf hierbij als reden op, dat de nieuwe socialistische leiders niet meer voor hun kiezers zorgden en nog enkel de postjes bezetten uit eigen winstbejag en nepotisme. Vet betaalde politieke postjes aan bloedverwanten geven, keurde hij volledig af. Ze moesten niet eens door een examen hun bekwaamheid bewijzen. Deze kritiek sloeg bij de partij in als een bom, daar zijn vader Camille een leidende functie had gehad in hun kringen.

 

Na de dood van Blondine was Camille verhuisd naar een appartement op de eerste verdieping in de Jozef Wautersstraat, net om de hoek van de Adolf Samuelstraat, waar Tantzets huis stond. De twee familiehelften hadden nog nauwelijks contact met elkaar. Het was dan ook een verrassing voor henry, zijn vader en broer Patrick, toen ze midden in de week van Tantzet vernamen, dat de familiepatriarch al sinds vorige donderdag met een hartinfarct in het Sint-Jozefsgesticht te Gentbrugge was opgenomen.

 

Die avond, 't was 13 december 1972, stonden beide helften van de familiekern rondom het sterfbed van Camille. In die tijd was het een gangbaar idee dat elk hartinfarct een noodlottig einde kende. De patriarch was bijna onherkenbaar geworden. Enkel zijn door de ontelbaar zelfgerolde sigaretten diep gebruinde wijs- en middenvinger van de rechterhand, die boven de deken lag, verraadden zijn identiteit. Zijn gelaat was bleek en ingevallen. De mondopening stond zijwaarts bijna verticaal opgetrokken tot onder een oog. Het was duidelijk dat hij ook blind was. Stil en terneergeslagen stond nu de familiekern het onbeweeglijk hoopje ellende te bekijken. Tantzet, die het eerst met haar gezin was aangekomen, fluisterde iets in het oor van haar vader. Enkele seconden nadien bewoog de bruine wijsvinger driemaal traag heen en weer. Tantzet fluisterde terug iets in zijn oor, kwam daarna naar haar broer en henry hoorde duidelijk wat ze in stilte vertelde:

 

"Hebt ge ook zijn vinger zien bewegen? Hij had ons ingeprent dat, als aan hem iets mocht overkomen, we u niet mochten verwittigen. Maar ik kon dat na enkele dagen niet meer over mijn hart krijgen. Toen ik hem daarnet zei dat gij hier ook waart, reageerde hij met zijn vinger negatief... Edmond, 't was erg. Elke morgen passeerde ik