- H m22h72,4 -

 

 

 

HITLER

 

EN  DE  JODEN

 

 

Na de Tweede Wereldoorlog werd Hitler voortdurend geassocieerd met de Joden. Dat kon niet anders. Maar de neocommunisten – de Socialisten en de Groenen – hadden het nooit in hun tv-uitzendingen over de veel omvangrijkere massamoorden die de communisten overal hadden gepleegd en nog pleegden, doch het enkel wel regelmatig hadden over wat Hitler had gedaan. Zulke uitzendingen gebeurden onder andere in België voornamelijk tijdens de verkiezingscampagnes, hierbij ten onrechte suggererend dat de pro-Vlaamse partijen te associëren waren met Hitler en dus geen kiesstem waard waren. Er werd zelfs nooit bij verteld, dat vóór de Tweede Wereldoorlog alle westerse landen de Joden hadden verguisd. Alle landen? Hoe was zoiets mogelijk? Volgens velen kwam dit omdat de christelijke wereld het de Joden kwalijk nam dat ze Christus hadden gekruisigd. Maar dat was volgens vele anderen pure kletspraat, want volgens het Nieuw Testament had de goddelijke Christus dit voorspeld en had hij dit zelf gewild, beweerden ze. In dat geval moeten we de reden elders in de Bijbel zoeken. En inderdaad, die vinden we in het Oud Testament, het geschiedenisboek bij uitstek van de Joden vooraleer Christus werd geboren. Daarin vinden we een adembenemende passage, waarin de Joden zich hoegenaamd niet in een slachtofferrol bevinden, zoals ze dat altijd willen laten uitschijnen, maar wel integendeel in de rol van een nietsontziende overheerser. In het zesde boek van het Oud Testament – Jozua, hoofdstuk 6 vers 16, 17 en 21 – wordt verteld op welke gruwelijke manier de Joden het door God aan hen beloofd land Kanaän – zowat het huidig Israël – hebben veroverd. Dat gebeurde onder leiding van Jozua, de opvolger van Mozes. Die kreeg rechtstreeks van God het bevel om de hoofdstad Jericho volledig uit te moorden: mannen, vrouwen, kinderen, ouderen, en al hun dieren. Er werd volop geplunderd, alles werd platgebrand en al wat leefde werd vermoord door de Joden. Met uitzondering van de hoer Rachab en haar clan, omdat die hen hadden geholpen. Dat bevel kwam dus volgens de Bijbel hoogst persoonlijk van God zelf – een God die tot op de dag van vandaag door de gelovigen als ‘barmhartig’ wordt geprezen… – en dat bevel werd minutieus uitgevoerd door de ‘brave doetjes’, voor dewelke de Joden zich willen voordoen, het volk dat na de Tweede Wereldoorlog vanuit zijn slachtofferrol ieder, die het aandurfde iets tegen een Jood te ondernemen, begon aan te klagen voor antisemiet, een specifieke discriminatieterm in het racistisch jargon.

 

Terwijl bij de Joden dit slachtofferisme was ontstaan, mochten de andere volkeren op de wereld nog van geluk spreken dat de Joden enkel hun beloofd land in het vizier hadden. Want er was na het jodendom nog een veel gevaarlijkere godsdienst ontstaan, waarvan de aanhangers niet enkel Israël wilden onderwerpen, maar de gehele wereld! Dat was de moslimgodsdienst of kortweg de islam! Daar zullen we het in dit boek nog later over hebben.

 

 

 

 

 

* * *

i