- H m22h74,3 - |
|||
|
|||
Neem nu de hulpverleners in België – brandweermensen,
politiemensen, dokters, verplegers – die aangevallen werden van zodra ze
aankwamen op een noodsituatie. Soms waren ze ernaartoe gelokt, zonder dat er ook
maar de minste noodsituatie bestond, met als enige bedoeling om ze daar in
massa te kunnen aanvallen. Volgens de media waren het steeds ‘jongeren’ die
zulke misdrijven pleegden. Maar henry vernam dat het wel degelijk steeds
jonge moslims waren, die op die manier de Europese samenleving trachtten te
ontwrichten. Maar dat het moslims waren, werd in de media nooit meegedeeld. Neem nu de no-go-area’s ofte no-go-zones die in vele grote
Europese steden ontstonden. Dat waren stadsdelen of gebieden waar de moslims
omzeggens alle woningen hadden gehuurd of opgekocht. Die moslims beschouwden
dat meteen als een stukje Europa dat ze al ingenomen hadden en dus aan hun
oemma konden toevoegen. In die zones mocht de politie niet meer binnenkomen
of ze werd aangevallen. Daar mochten ook geen westerlingen meer binnenkomen
en werden de Europese democratische wetten afgeschaft en vervangen door de
wetten van de moslims: hun sharia. En, oh wee, de blanke dochter die huwde
met zo’n moslimjongen… Neem nu het decreet van het neocommunistisch Gents stadsbestuur
in november 2020. Toen verklaarde de Gentse Schepen van Personeel – hij was,
hoe zou het ook anders, van de Groene Partij – openlijk en zonder schroom
voor de regionale televisiezender, dat hij bij het toekennen van arbeidsplaatsen
in Gent de voorkeur ging geven aan kandidaten van buitenlandse afkomst. Het
was tekenend dat de neocommunisten nu voor zo’n beslissing openlijk durfden
uitkomen. Want dat deden ze allang, in ‘t geniep. In feite benadeelden ze hun
eigenvolk volop, uit eigen belang: voor de volgende verkiezingen hoopten ze
hiermee te kunnen rekenen op de vele vreemdelingen die al in Gent woonden…
Het decreet was pure discriminatie, een ‘misdrijf’ waarvoor de neocommunisten
andere partijen en andere personen voor het gerecht sleepten, en daarom
noemden zij hun decreet een ‘positieve discriminatie’, precies alsof hun
discriminatie geen waarachtige discriminatie was. Stomverbaasd vroeg henry
zich af waarom zijn voorouders en de voorouders van alle andere Vlamingen hun
levens in de wereldoorlogen moesten riskeren of zelfs geven om een gunstige
samenleving voor hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen te
waarborgen, als die goede samenleving voor hen door de neocommunisten –
Socialisten en Groenen – met één pennenstreek werd vernietigd. Neem nu… Neem nu… Neem nu… Het scheidde niet uit. In de zowat twintig jaar die henry nodig
had om zijn autobiografisch boek Express-O te schrijven, kreeg hij van alle
kanten inlichtingen over wat verkeerd liep in zijn maatschappij. Dat
veranderde hem van een gulhartige zeemachtcommandant in een ontmoedigde
kunstschilder… maar hij gaf niet op. * * * * * |
|||