- N m12 h19,8 - |
|||
|
|||
thuis eens in de spiegel bekeken: als hij de bovenste oogleden over de donkerbruine irissen liet zakken tot aan de bovenrand van de pupillen en zijn donkergroene regenhoed wat dieper op zijn voorhoofd plaatste, dan werd zijn Al Caponevoorkomen schrikwekkender. Vanaf die dag deed hij zijn werk in Carels met die façade. Ook op die manier oefende hij met de rug tegen de muur zijn toezicht uit bij de kantine. Onbeweeglijk. Loerend vanonder zijn hoed. De directie was verbolgen. Ze merkte dat henry op z'n eentje die kantinekoer in bedwang hield, tweemaal per dag. Nog nooit was het er zo kalm geweest. Zelfs zo nu en dan durfden volgens de beurtrol een paar leraars er weer komen keuvelen. Op een dag dacht de directie toch prijs te hebben. Van op zijn normale standplaats zag henry het aankomen: een groepje leerlingen wilde hem eens testen. Ze hadden hem zitten beloeren en kwamen na overleg in het midden van de koer staan. Eén had een leeggedronken flesje in de hand, stak het omhoog en liet het doodgewoon vallen. Het glas spatte met een knal uiteen en het groepje oproerkraaiers begon op dat moment te brullen. Meteen stormden tientallen leerlingen naar die plek en schreeuwden mee, zonder te weten waarover het ging. Maar henry verroerde geen vin. 't Had immers geen zin om iets te doen. Hij zou er zich alleen maar belachelijk mee maken. Hij wist dat het lawaai zeker te horen was tot in de kantoren van de directie, wachtte rustig af en nam aan dat de pedagogische onderdirecteur op het toneel ging verschijnen. Het geroep bleef zo'n vijf minuten aanhouden. En ja, na die vijf minuten zeilde Grauwlijk om het hoekje recht naar henry toe.. -- Mijnheer henry! Mijnheer henry, wat is er hier gaande? riep hij onnodig luid, omdat de leerlingen waren stilgevallen. Maar henry zweeg als een graf, bekeek de onderdirecteur met z'n Al Caponeblik en haalde de schouders op. Daarop baande de onderdirecteur zich een weg door de leerlingenmassa. -- Pas op! Pas op! Laat mij door! Op de plaats aangekomen waar het gebroken flesje lag, stond hij verdwaasd te kijken, terwijl de leerlingen hem begonnen uit te jouwen. -- Dat is dan weeral eens geslaagd, lachte henry binnensmonds.
* * *
Enkele tijd later had hij de mogelijkheid om ook de directeur belachelijk te maken. Het gerucht deed reeds de ronde dat deze als assistent van een universiteitsprofessor wegens onbekwaamheid was afgezet en nadien politieke steun had gezocht om in Carels een plaats te krijgen. 't Was een heldere dag en henry had net zijn bureau verlaten omdat hij toezicht moest houden in een klas. Op de hoofdkoer zag hij van ver de directeur afkomen, geflankeerd door twee aannemers. Zijn lange gestalte stak een kop boven hen uit. Met veel gestes sprak hij tegen de twee mannen, die gedurig knikten. In Al Caponestijl passeerde henry hen rakelings zonder zijn hoed af te nemen, noch enig ander teken van waardering te tonen. Nog geen tien stappen verder hoorde hij de |
|||