-- Wat is dat?
vroeg de N3 kortaf, terwijl zijn rechterwijsvinger op de gouden banden van
zijn mouw lag.
De ogen van de
matroos schoten schichtig heen en weer van die grote schelvisogen naar die
drie dikke, gouden banden.
-- Awel! Hoe
spreekt gij mij aan?
De lippen van
de matroos begonnen wat te trillen.
-- Wablief?! Ik
vraag het u nog een keer: wat is mijn aaaan-sprrreeeek-titel?
De matroos was
stilaan lijkbleek aan het worden.
-- Ik zal u
helpen... Co... Co... Co... Allee, man! Co... Co... Co... Co...
-- Ko... Ko...
Korporaal, hakkelde de matroos.
Nu stond de N3
als aan de grond genageld. Hoe was dát mogelijk. Hem vergelijken met een
korporaal, de laagste graad bij de landmacht! Hij, een commandant van de
zeemacht! Hij, de plaatsvervangende korpscommandant!
-- Luitenant
henry! Trek meteen zijn vergunning in! Dit weekend blijft hij in de
marinebasis!
Na het einde
van de divisie riep henry de pelotonscommandant van die ongelukkige matroos
ogenblikkelijk bij zich.
-- Chef, hoe
waren de testuitslagen van die matroos? In het bijzonder wat betreft zijn
kennis van de graden.
-- Ik zal die
testen direct gaan halen, luitenant.
-- Oké, in
looppas! beval henry, want hij wist dat de N3 op punt stond om de
marinebasis te verlaten.
-- Hier zijn ze,
luitenant, zuchtte de pelotonscommandant een paar minuten later.
-- Maar die zijn
perfect! Geen enkele fout! Ik bezorg ze u seffens terug, en weg was henry,
recht naar het stafgebouw.
-- Binnen! riep
de N3 na de tok-tok op zijn deur.
Luitenant henry
knelde vlug zijn kepie onder zijn linkeroksel, stapte naar binnen en
groette.
-- Commandant, ik
heb hier de testen van de matroos die uw aanspreektitel niet kende. Zoals u
zult merken, zijn die zeer positief. De testuitslagen betreffende de graden
zijn zelfs perfect.
-- In orde. Maar
toch blijft hij in het kwartier, besloot de N3 zonder ook maar een seconde
naar de uitslagen te kijken.
-- Commandant,
die jongen had gewoon te veel schrik en bijgevolg...
-- Mijn bevel
blijft: geen vergunning. Bedankt, luitenant.
Erg was het
niet: die matroos moest slechts een weekend in de kazerne blijven. En toch
was luitenant henry bezorgd. Voor die jongen was het op dat moment een
drama. Hij had er immers zó naar verlangd om na een harde week opleiding
zijn familie en liefje een paar dagen te kunnen zien. Maar er was nog iets
anders. Luitenant henry kreeg door zijn ingesteldheid meer en meer respect
bij de manschappen.
|