- N m13 h24,4 - |
|||
HENRY DURFT ZICH FRONTAAL OP TE STELLEN TEGENOVER DE N3 |
|||
De N3 was een stafofficier die meer indruk maakte door zijn grote gestalte dan door zijn wijsheid. Hoewel verantwoordelijk voor de opleiding en de training in de marinebasis, had hij weinig kennis van deze materie. Daarom had hij enkele jaren voordat henry officier werd, een onderofficier onder zijn commando geplaatst en hem de functie bezorgd van 'chef-instructeur'. Als een soort onderwijsinspecteur bezocht deze de lessen, die gegeven werden in de verschillende divisies. Hij was een eerste meester-chef, weliswaar vol discipline, maar met een overdreven geldingsdrang en weinig tact. Hij kafferde op de paviljoenskoer stelselmatig de onderofficieren uit, die met hun matrozen naar de klaslokalen of terreinen vertrokken. En dat was een verkeerde methode om de goede discipline te verspreiden. Daar moest dus met luitenant henry herrie van komen.
De chef-instructeur had het zich gepermitteerd een dikke cursus uit te geven over goed onderricht, die holderdebolder door de N3 was goedgekeurd. Niemand mocht twijfelen aan de deugdelijkheid ervan. Zo stond daarin vermeld dat op een groen bord met geel krijt moest geschreven worden. Geel was op groen beter zichtbaar van ver, had hij ergens vernomen. Hoewel het voor de kleine klaslokalen weinig verschil maakte of er met geel of met wit op de borden werd geschreven, werden er enkel van die gele, kalkachtige stokjes uitgedeeld. Maar die waren erg poederachtig. Als een instructeur op het bord schreef, dwarrelde het geel poeder volop naar beneden, zodat zijn marineblauw uniform zienderogen vergeelde. Het was dan ook niet te verwonderen, dat vele instructeurs uit hun eigen portemonnee het nodige geld haalden om wit krijt te kopen.
-- Luitenant, ik breng u hier een verslag ten laste van één van uw instructeurs. Hij gebruikte wit krijt tijdens de les. De chef-instructeur had voorzichtig en correct op de deur getikt, had met een van tucht trillende hand - zoals het bij sommige landmachteenheden de mode was - correct gesalueerd, had zich met de respectvolste gestes en dus bovenmate correct aangemeld en toch misprees henry deze kortzichtige, vijftigjarige ondergeschikte. -- Het was niet nodig mij dit verslag te brengen, eerst meester-chef. Dit kon ook via de normale administratieve weg aan mij bezorgd worden. -- Luitenant, de overtreding is zó erg, dat ik verkies het u persoonlijk te brengen. Daardoor kunt u hem reeds morgen straffen. -- Ik zal hem morgen zien, maar ik weet nu reeds dat ik hem niet zal straffen. -- Daar zal ik de N3 moeten van op de hoogte brengen, dreigde de chef-instructeur. -- Doe wat ge denkt te moeten doen. Ge kunt beschikken, eerste meester-chef. -- Nog iets tot uw orders, luitenant? zei deze al saluerend, maakte rechtsomkeer, verliet het bureau en stapte regelrecht naar het stafgebouw. \/ \/ \/ |
|||