- N m14 h27,1 -

 

 

OFFICIEREN  MET  ERVARING  VERTELLEN...

 

Luitenant henry kon gemakkelijk met alle leeftijden omgaan. Hij apprecieerde zowel de levensvreugde bij zijn jeugdige matrozen als de ervaring bij zijn oudere collega's. Elke dag wilde hij zo plezant mogelijk zien passeren en elke dag wilde hij iets bijleren. 't Was dan ook prettig vertoeven tussen de marineofficieren, waar die twee betrachtingen in overvloed te vinden waren.

 

In de DIP kwam een commandant, gecharmeerd door henry's belangstelling, hem zo nu en dan tijdens de middaguren in zijn bureau opzoeken. Vol bewondering had henry dan telkens geluisterd naar de verhalen van deze zachtaardige, doorgewinterde zeeman, die enkele maanden later op rust zou gaan. Hoe hij bijvoorbeeld deel moest uitmaken van de konvooien, die Amerikaanse wapens en munitie naar communistisch Rusland brachten, omdat het Rode Leger daarvan onvoldoende had om tegen de Duitsers stand te houden. Hoe hij twee keer werd getorpedeerd en 't geluk had telkens te worden gered. Hoe bij 'man overboord' alle schepen gewoon bleven doorvaren, omdat zoeken toch geen zin had: in die ijskoude Russische wateren verstijfden terstond alle ledematen van een drenkeling en moest het hart onmenselijk beginnen pompen om de lichaamstemperatuur op peil te houden. Door ademnood en doordat het hart het vlug begaf, verdween de ongelukkige binnen de drie minuten onder de golven, veel te vlug om de steven te wenden. Dat alles vertelde de commandant met zachte, vriendelijke stem. Hij was geen snoever. Eerder gelaten met een beetje spijt, omdat hij zijn jong leven riskeerde voor hen, de communisten, die na de oorlog vijanden werden. En henry troostte hem door te zeggen, dat hij toch zijn best had gedaan en dat hij toch zijn opdracht goed had vervuld. Op dat moment gebeurde het, tussen de vier stille muren van henry's bureau: stilaan stonden de hemelwaarts gerichte ogen van die oude commandant vol traanvocht, maar geen enkele traan rolde een baantje naar beneden.

 

Nu, een paar jaar later, stapte henry over de paviljoenskoer naast de opgewekte kapitein Van H, die net van een cursus in Engeland was weergekeerd. Hij had zijn echtgenote op eigen kosten meegenomen en ze hadden daar kennis gemaakt met een Indisch koppel. Over dit tweetal begon hij rare dingen te vertellen.

-- Waren ze getrouwd? vroeg henry.

-- Ja, ja. Hij was een Indische officier. Een intelligente man. Maar hij gedroeg zich gans anders dan wij.

-- Een beetje normaal, hé. Indië ligt aan de andere kant van de wereld.

-- Ja, dat begrijp ik ook. Maar... hij was moslim. Kijk, terwijl hij en ik de lessen volgden, zaten onze vrouwen thuis samen te keuvelen over ditjes en datjes. Tijdens het vieruurtje genoot mijn vrouw van een likeurtje en een sigaretje, maar dat durfde de Indische niet.