- N m14 h27,7 - |
||
|
||
19 JUNI 1972 -- Commandant, mag ik u alstublieft vragen mij te ontslaan uit mijn functie van stafofficier. Zou het niet beter zijn om me bijvoorbeeld terug in een divisie te plaatsen? vroeg henry. -- Mijn beste luitenant, waarom zou ik dat doen? was Robyns' wedervraag. -- Ik ben naar de zeemacht teruggekomen, commandant, omdat de geest hier zo goed is. Maar als ik mijn huidige functie wil uitoefenen zoals het moet, kom ik steeds in botsing met de divisiecommandanten. Ik ben maar luitenant, zij commandant. Hieruit is er een situatie ontstaan, waarnaar ik nooit gevraagd heb. -- Kijk, henry, wij zijn van oordeel dat gij binnen enkele jaren een hoge post in de zeemacht zult bekleden. Dan zult gij collega's onder u hebben die het met u niet steeds eens zijn. Toch zullen zij naar u moeten luisteren. Dat brengt uiteraard spanning met zich mee. -- Maar... momenteel... in mijn geval ben ik lager in graad... -- De functie primeert de graad. Zij moeten naar u luisteren. Kijk, henry, ik krijg bevelen uit Brussel van officieren die lager in graad zijn en ik voer ze zonder morren uit. Maar ik heb al gemerkt dat de commandant van de DAM het u probeert moeilijk te maken. Zowel Comdam als Comdip zijn vroegere officieren van de landmacht. Zij kregen tien jaar geleden de mogelijkheid om bij ons te komen, omdat de landmacht toen officieren te veel had. -- Zou het toch niet beter zijn om me terug naar een divisie te muteren? Nu probeert Comdam zich op mijn matroos-dactylo te wreken. Zijn MAD weet dit. Hij is een fanatiekeling van Club Brugge en als zijn club in het weekend verloren heeft, werkt hij zijn woede uit op de matrozen. Ook op mijn matroos. Voor een onbenulligheid moet hij dan verschijnen op 't verslag ten laste bij Comdam. Ik ben erg begaan met mijn ondergeschikten... Hun geluk is me meer waard dan mijn functie... -- Ja, ik ken u. 'k Weet het. Eerst trachtte Comdam uw oefeningen te boycotten en omdat hij steeds aan het kortste eindje trok, probeert hij het nu via uw dactylo en uw matrozen van de kazernering. Ga maar naar uw bureau, henry. Ik zal hem eens bij mij roepen. Twee minuten later, toen henry nog maar pas in zijn bureau was teruggekeerd, zag hij de kleine, dikke Comdam met verstijfde nek in versnelde militaire pas over de paviljoenskoer naar het stafgebouw komen. En weeral twee minuten later hoorden alle stafofficieren en hun stafmedewerkers de bulderende stem van de korpscommandant door het stafgebouw weergalmen. Op zulke momenten werd iedereen stil. Want als de anders zo rustige Robyns echt, maar dan ook echt kwaad werd, dan was het beter voor de inwendige mens om zich gedekt en gedeisd te houden.
5 APRIL 1973 Luitenant henry was opgetogen: de drie ontspoorde divisiecommandanten hadden zich gedurende zo'n kleine tien maanden waardig gedragen. Maar toen herbegon het. Terwijl vroeger de N3-tak uit drie officieren bestond, was die nu herleid |
||