|
Theo was
eigenlijk een fenomeen, vandaar: "Den Theo". Een buitengewone
persoonlijkheid, die de lachspieren van henry regelmatig in werking zette.
Alleen al zijn typisch gelaat met die karakteristieke schippersbaard was al
genoeg om ieders interesse op te wekken. En nochtans zag het er in 't begin
voor Theo niet bijzonder rooskleurig uit. Dat hij al een serieus stukske had
gevaren vooraleer hij op 't ministerie was terechtgekomen, wist henry reeds
te vertellen. "Theo, die zit hier maar
tijdelijk," had commandant Vindevogel gezegd tijdens de
overgave-overname van SERG, "de ZS1 moet nog beslissen waar hij naartoe
gaat. Hij zit hier nog maar een paar weken." Maar henry's gevoel voor
rechtvaardigheid werd gewekt toen Vindevogel vertelde, hoe Theo in zijn
carrière telkenmale tegenslagen moest incasseren. Hij was eigenlijk een
appro, een onderofficier bij de zeemacht die opgeleid was om de
troepenbevoorrading in goede banen te leiden. Op een dag had de zeemacht
echter een onderofficier-secretaris te weinig en Theo werd pardoes daartoe
ingeschakeld. Maar Theo kende niemendal van de vele formulieren en
documenten, die ingevuld moesten worden bij verschillende operaties en
acties. De fouten die hij daardoor beging werden keer op keer afgestraft en hij
muteerde van het ene secretariaat naar het andere. Zijn persoonlijk dossier
zag er uiteindelijk zeer ongunstig uit. Op het laatst had op SER een
commandant van de landmacht den Theo uit zijn sectie verwijderd en die werd
daarop tijdelijk 'ingescheept' op SERG. Nooit ofte nimmer las henry de
persoonlijke dossiers van zijn manschappen, en dus zeker niet als een nieuw
bemanningslid bij hem in scheepte. Om zich een beeld van hen te
vormen, wilde hij niet beïnvloed worden door anderen. Bij hem begon elk
nieuw bemanningslid met een blanco register. Toen de overgave-overname met
Vindevogel was beëindigd, gaf henry aan Theo zelfs enkele tips
en riep de hulp in van de kolonel zijn twee geroutineerde secretarissen om
Theo bij te staan, indien nodig. Als henry per auto naar het werk vertrok,
reed hij regelmatig een toertje om, zodat hij Theo kon oppikken nabij diens woning in de Gentse Keizer
Karelstraat en na de werkuren zette hem daar terug af. Hierdoor kreeg Theo
weer levenslust. Hij bloeide open en werd opnieuw 'den Theo' zoals ze hem
bij de zeemacht steeds hadden gekend. Op een stafvergadering van SER had
henry nog maar pas gezegd: "Op SERG alles oké", of kolonel
Monnens drong aan: "En hoe zit het nu met Theo?" - "Ook oké,
kolonel. Hij doet het zeer goed." Hierop keek de kolonel met een
veelzeggende blik naar Theo's vorige commandant... Enkele weken later, toen
henry eens het bureau van de ZS1 binnen stapte, zei diens adjunct: "De
mutatie van Theo is voor binnenkort." - "Dat is niet nodig. Hij
doet bij mij zijn werk zeer goed." - "O ja? Prachtig. Dan kan ik
hem van mijn lijst schrappen."
Of
hoe een baas veel kan betekenen in iemands leven.
Maar henry was
te laat in Theo's leven gekomen. Door al die tegenspoed was Theo's hart
verzwakt en moest de kleerkast van weleer, die toen op z'n eentje in de haven
gemakkelijk drie gangsters vloerde, nu de strijd opgeven tegen Pietje de Dood,
die hem
veel te vroeg kwam halen. Theo
stierf aan een hartinfarct. R.I.P. Requiescat
In Pace.
|
|