- N m17h47,11 - |
||
|
||
stemming blijven, omdat hij op het Feest het woord moest voeren voor de generaal en alle andere officieren. Normaal was dit de taak van de officier met de laagste graad, wat henry in zijn eerste jaren op het ministerie dan ook was. Maar hij had die toespraak elk jaar misschien wel een beetje te goed gedaan, zodat de generaal en alle andere officieren telkens zó smakelijk hadden gelachen met zijn fijne woordspelingen, dat de generaal hem - die trouwens zijn enige zeemachtofficier was - elk jaar opnieuw bleef verkiezen boven de nieuw aangekomen jongere officieren om die speech af te steken. Terwijl henry aldus tussendoor peinsde over wat hij zo allemaal ging zeggen, rinkelde de telefoon. Zijn secretaris nam af. -- Commandant, 't is voor u. Uw broer. -- Ah, Patrick, wat nieuws? -- Gij onnozelaar! Dommerik! Waarom hebt gij de Veiligheid ingeschakeld, terwijl ze dat toch nooit gingen weten? Weet gij wel wat ge daarmee gedaan hebt? Als The Boss hieromtrent op de hoogte wordt gesteld, is mijn leven in gevaar! En ook dat van mijn gezin! En naar al dat geld kunnen we dan fluiten. -- Kalm, Patrick, kalm! Onze Veiligheidsdiensten weten zoiets vlugger dan ge denkt. Maar The Boss zal nooit iets over dat onderzoek weten. Ik ken onze mannen. Ze weten wat ze doen. -- Beseft gij dan niet, dat wij vanaf nu groot gevaar lopen? Straks gaan we niet meer op straat durven komen. Domkop! riep de 'Christinastraat', waarna de telefoon werd dicht gesmeten.
DE BREUK
Totaal uit het lood geslagen, maakte henry zich verder klaar voor het Feest en nam zich voor om kort voordien nog eens naar zijn broer te telefoneren om hem te kalmeren. Wat henry niet wist, was dat zijn schoonzuster ondertussen naar zijn echtgenote had getelefoneerd om haar mee te delen, dat ze in het weekend niet gingen afkomen; daarna had Patrick dit bevestigd en de telefoon opnieuw dicht gesmeten. -- Patrick, ge kent me toch?! Ik zal niets ondoordacht doen. Alles komt in orde. We gaan dat eens rustig bespreken. Ge komt het weekend toch nog bij ons doorbrengen, hé? -- Neen, 't is beter dat we elkaar enkele weken niet meer zien. -- Wablief? 't Is nu juist wél nodig om elkaar te zien. Dan kunnen we eens samen praten. -- Neen. Wat ge deed, is dom en gevaarlijk! -- Dan is 't voor mij nog gevaarlijker dan voor u. Moest The Boss via via te weten kunnen komen wie een onderzoek naar hem liet doen, dan word ik voor hem toch de eerste schietschijf zeker. -- Ik herhaal: gij hebt mij en mijn gezin in gevaar gebracht. -- Patrick, dat onderzoek is broodnodig. Gij zijt een onderofficier-radiotelegrafist. Voor die specialiteit wordt een zeer hoge veiligheidsgraad vereist, omdat gij in uw functie allerlei geheime documenten ziet passeren. Dat weet gij en daar waart ge fier op. Uw veiligheidsgraad is daardoor ongeveer even hoog als die voor gelijk welke officier. In het weekend kunnen we daarover eens gezellig spreken. -- Neen. 't Is beter dat we elkaar een tijd niet meer zien. |
||