- N m19h55,1 - |
|||||
MOORDLUSTIGE ZOON |
|||||
Vanaf half december 1991 brak voor
henryEC thuis de hel los. De toestand verergerde hoe langer hoe meer en
bereikte een hoogtepunt in de eerste maanden van 1992. Zijn schoonmoeder MM
had zijn echtgenote Monique en zijn zoon Sven zover kunnen krijgen dat ze hem
tot in het diepst van zijn hart poogden te beledigen. Ze begonnen hem thuis
te bespotten, te bespuwen en te terroriseren. Hij werd door hen uitgescholden
en uitgeschreeuwd. Van ’s morgens tot ’s avonds speelden zich pijnlijke
taferelen af. Niet dat henry zich daar erg veel van aantrok. ’t Was voor hem
natuurlijk verre van plezant. Voor hem waren het vijanden geworden, iets wat
hij tijdens zijn opleiding bij het leger had geleerd om zichzelf te
beschermen. Hij zat hen stoïcijns te bekijken. Hij wist dat hij hen zo goed
mogelijk had geleid en geholpen en dat hij zich dus voor niets schuldig moest
voelen. Maar hij was wel op zijn hoede. Dag en nacht. Overdag zat hij meestal
in de hoek van zijn canapé. Om de beurt kwamen Monique en Sven vóór hem
staan. Monique haar spuug vloog soms tot in zijn gezicht. Sven riep ettelijke
keren dat hij hem ging vermoorden, dat hij hem zou laten verbranden of dat
hij op zijn graf ging komen pissen. De hoek van de canapé werd voor henryEC
in die dagen een belangrijke strategische plek in zijn living, omdat hij van
daaruit de televisie-uitzendingen kon volgen en tegelijk ook zijn
moordlustige zoon in het oog kon houden. Die zat hem soms vanuit een andere
zetel met vingerdik schuim op de mond enorm te bedreigen. Dat zijn zoon een
laag IQ had en gemakkelijk beïnvloedbaar was door mensen zoals MM, wist henry
al jaren. En dat deze ‘Gentse Clo-Clo’ een verwaande vent was geworden, had
al henry’s ergernis gewekt. Maar dat dit kon uitmonden in zo’n moordlustige
gedraging, dat verbaasde hem. Nog een geluk dat henry een
gevechtsopleiding bij het leger had gekregen… |
|||||