- N m7 h11,5 -

 

 

 

 

UITSTEKENDE   LERAARS

 

 

 

Het koninklijk atheneum was in die jaren de beste secundaire officiële school van Gent. De strenge leraars hielden nauwkeurig toezicht en gaven weinig punten voor goede dagelijkse prestaties en examens, zodat zelfs leerlingen, die zeventig procent der punten behaalden, nog geschikt waren om universitair onderwijs te volgen.

Elke les in de lagere school duurde slechts een klein halfuurtje, overeenkomstig het concentratievermogen van de kinderen. Doch in de secundaire school nam elk vak vijftig minuten in beslag, waarna in de talrijke gangen een over en weer geloop begon van leraars en leerlingen naar hun volgend klaslokaal. Enkel de leerkrachten die voor hun onderricht speciaal didactisch materieel nodig hadden, werden van deze verplaatsingen vrijgesteld.

Voor henry en zijn lotgenoten was dit in het begin een hele aanpassing. Bovendien gaf de onderwijzer in de lagere school alle vakken aan "zijn" klas gedurende het gehele schooljaar. In het atheneum had henry voor elk van de dertien vakken een andere leraar. Een slechte leraar was alzo minder dramatisch voor een klas. Maar geen probleem: 't Gents atheneum had uitstekende leraars.

Al waren er die nog uitstekender waren dan de andere.
Uitstekende leraars waren deze, die hun leerprogramma afwerkten en in staat waren de leerstof goed uit te leggen aan al hun leerlingen.
Nog beter waren zij, die bovendien belangrijke ideeën, ingrijpende zienswijzen, diepe inzichten aan henry en zijn klas mee gaven.

Zoals die leraar in de aardrijkskunde, die gigantische drama's voorspelde indien de wereldbevolkingsexplosie niet werd afgeremd: "In 1650 leefden er op de wereld een half miljard mensen en in 1830 nog maar één miljard. Terwijl gij, amper een goeie honderd jaar later, op het atheneum uw grijze hersencellen pijnigt, zijn het er al twee en een half miljard! Binnen één generatie, laat ons zeggen omstreeks 1980, zullen op onze wereld enorme problemen ontstaan met vier miljard mensen! Dat loopt verkeerd af. Maatregelen zijn nodig!"

En zoals die leraar biologie, die geen opdracht had om over liefde en seks te spreken en het toch deed. Als de leerlingen hierover een vraag hadden, verduidelijkte hij alles, ook hoe een meisje in elkaar zat, wat ze graag had en wat haar gevoelige plekjes waren. Hij noemde alles bij naam, maakte er desnoods een tekeningetje bij en legde uit hoe een jongen een meisje in extase kon brengen. De puber henry begreep direct de belangrijkheid van deze informatie, die voorzeker vele huwelijken kon redden. In die tijd was spreken over seks taboe: in het leerboek van biologie werd enkel gekletst over de bijtjes en over het stuifmeel en de meeldraden van de bloempjes.

i