- N m8 h12,10 -

 

 

HET  HERBARIUM

 

Het inschrijvingsgeld en de aankoop van zes dikke cursussen hadden een serieuze hap in de portemonnee van henry's ouders gedaan. Hij was dankbaar dat ze hem de kans gaven om aan de universiteit te studeren. Een reden te meer voor hem om de studies van landbouwingenieur in de volgende vijf jaar tot een goed einde te brengen. In de volgende maanden stapelden de redenen zich echter op om van gedachte te veranderen. Maar de anekdote betreffende zijn herbarium bleven zijn medestudenten zich tot op het einde van hun dagen herinneren.

 

De faculteit plantkunde was ondergebracht in een uitgestrekt gebouw met tuinen in de Ledeganckstraat. Dit zorgde voor een aangenaam binnenkomen. Bij de aanvang van het academisch jaar in oktober 1960 kregen henry en zijn medestudenten er een kleine, bijkomstige opdracht. Van professor Plantmans moesten ze vóór de volgende zomer een herbarium aanleggen. Tweehonderdvijftig gedroogde planten moesten in hun geheel, dus met stengels, wortels, bladeren en bloemen op een welbepaald wit formaatpapier met stukjes doorschijnende kleefband worden vastgeplakt. Op elk blad moest de Nederlandse en Latijnse naam met bovendien allerlei gegevens van de plant worden vermeld. Plantmans ging hiermee rekening houden voor de eerste zittijd. 't Was op het eerste zicht een kleine opdracht...

 

't Was inderdaad een gemakkelijke opdracht voor al de boerenzoons, die Plantmans gewoonlijk in zijn eerste kandidatuur landbouwkunde had. Maar voor henry en Antoine, twee stadsmensen, werd het een nachtmerrie. Toen ze enkele dagen later samen de landbouwhogeschool verlieten en hun eerste plantje met wortel en al op de oever van de Coupure uit de grond konden futselen, vroegen ze aan zo'n boerenzoon: "Hoe noemt dat plantje?" De jongen bekeek hen meewarig, gaf geen antwoord en ging hoofdschuddend verder.

 

Enkele weken later ontmoette hij Moniques nicht. In haar studies van kinderverzorgster had ze een herbarium moeten samenstellen. Ze was een verwoede postzegelverzamelaarster en bereid haar herbarium te ruilen voor nonkel Pierkes postzegels. "Zorg hier verder voor", had nonkel Pierke hem lang geleden op zijn sterfbed gezegd. Hoewel henry als kind niets had beloofd, had hij de collectie jarenlang mooi in een kast bewaard en zelfs wat aangevuld. Na haar belofte - van groot belang voor henry -  om er goed zorg voor te dragen, kon hij nu de verzameling gerust aan deze betrouwbare nicht overhandigen.

Wijlen nonkel Pierke had twee jonge mensen gelukkig gemaakt.

 

Nu was het voor henry simpel. Hij was eerst begonnen met plantje na plantje over te brengen op zijn nieuwe bladen. De gedroogde gewassen waren echter erg kwetsbaar en henry rekende vlug uit dat het delicate werkje bijna een maand zou duren en dan nog