|
-- Maar, kom, binnenkort zijn wij ze kwijt, opperde Camille
troostend.
-- Kwijt? Hoe dat?
-- Met de volgende syndicale verkiezingen.
-- Aha! Die hebben ze afgeschaft!
-- Wat! Wie?
-- Zatmans en zijn secretaris.
-- Zatmans en Zatlijk?
-- Ja. Ssst... Stil! De radio geeft de laatste
nieuwsuitzending.
De twee mannen spitsten de oren. Ook henry kwam wat dichter bij de radio
zitten. Zelfs Blondine legde haar haakwerk naast zich neer. De mededelingen
volgden elkaar op. Op het einde van het nieuws werd er gezegd dat er nog
niets over het verder verloop van de staking gekend was. Camille keek naar Edmond en Edmond keek naar
Camille.
-- Niet te geloven. Ik kan dat niet geloven. Hoe is dat mogelijk? riep de
ouwe.
-- Miele, blijf kalm. Denk aan uw gezondheid, suste Blondine.
-- Maar wat gaat er nu gebeuren? Gans België zit te luisteren...
-- Ik ga naar zijn huis, stelde Edmond voor. 't Is toch maar een paar straten verder.
-- Naar Zatmans? Die is niet thuis. Die zit in
Brussel.
-- Maar zijn vrouw is wel thuis. Zij kan me zeker zeggen hoe ik hem kan
bereiken. Onze mensen moeten weten wat ze moeten doen. Gaat ge mee, pa?
-- Nee. Ik kan het niet meer aan, antwoordde de oud-strijder totaal teneergeslagen. 'k Voel me te ellendig. Hoe heb ik toch
zoiets kunnen doen? Ze zijn onbekwaam.
-- Ik ben voort. Kom, jongen, we gaan naar Zatmans'
huis.
Edmond en henry namen afscheid. 't
Was al zeer laat en ze stapten zwijgzaam in versnelde pas door de verlaten
straten. Plots stopten ze. Edmond belde aan de deur
en een gezette madam kwam opendoen. Ze herkende direct Edmond.
-- Ga maar naar achteren. Ze zitten dáár. Ik ga naar boven, gaan slapen.
Vooraleer ze konden antwoorden, was het mens al op de trap verdwenen. Ze
trokken de buitendeur achter zich toe, liepen door de gang en kwamen in iets
dat als een living kon beschreven worden. 't Was er
erg rommelig. Er stond een grote tafel, waarop aan de overzijde Zatmans' zatte kop bovenop zijn gekruiste armen lag. Het
dik achterwerk van zijn body was neergeploft op een houten keukenstoel. Zatlijk hing gelijk een scheefgezakte patat aan de
linkerkant van de tafel, half steunend op een stoel.
-- Goede avond, opende Edmond het gesprek.
Uit de monden van de dronkelappen kwam een
afwisseling van gemurmel en gekreun. Terwijl de ene naar het plafond keek
alsof hij kindeke Jezus in hoogst eigen persoon zag verschijnen, tuurden de
ogen van de andere in twee totaal verschillende richtingen.
-- Wat hebt ge beslist?
De twee loensende ogen ondernamen een sterke poging om Edmond
te fixeren.
-- Be... Beee... Beeeslist?
Ter is nie... niets... niemendal
beslist.
Het was uiteindelijk Zatlijk, die dit verbouwereerd
antwoord gaf. Edmond perste de lippen op elkaar en
ook de jonge henry begreep
|
|